Woede over rood-rood in rode raadhuis
Berlijn ziet deze dagen rood: in het zogenaamde rode raadhuis trekt binnenkort een rood-rode regering. De oppositie ziet rood van woede over de terugkeer van de oud-communisten in de regering van het stadsparlement.
Wat de sociaal-democratische SPD met de liberale FDP en de Groenen niet voor elkaar kreeg, was binnen veertien dagen met de postcommunistische PDS geregeld. Maandagavond sloten de twee rode partijen een regeerakkoord. „De onderhandelingen waren harmonieus verlopen”, aldus Gregor Gysi, de leider van de PDS.
Dat was geen kleinigheid. De PDS is immers de opvolger van de SED, de staatspartij van de DDR, en die heerste ruim veertig jaar met nietsontziende hand over de Oost-Duitse bevolking. Voor andersdenkenden was geen plaats, gelovigen werden getreiterd, reizen naar het Westen was verboden, protesten werden neergeslagen.
De SPD verwachtte storm en dekte zich daarom van tevoren in door een preambule in het regeerakkoord op te nemen waarin de PDS zich distantieert van de Oost-Duitse partijdictatuur. De Partei der Sozialisten hoefde niet formeel haar verontschuldigingen voor de misdaden van het SED-regime aan te bieden, waartoe overigens ook de vervolging van de sociaal-democraten behoorde. Verder heet het letterlijk: „Voor de vervolging van de andersdenkenden draagt de SED een blijvende schuld. De overname van de verantwoordelijkheid en het respect voor de slachtoffers zijn de voorwaarden voor verzoening en innerlijke eenheid. Ze zijn voorwaarde voor deze coalitie.”
Met de verklaring wordt de rol van de PDS als opvolger van de totalitaire SED gebagatelliseerd. Wat in de preambule over het verleden wordt gezegd is een prachtig voorbeeld van de kunst van het weglaten. Maar dat zegt natuurlijk ook het nodige. De talloze slachtoffers van het DDR-bewind zullen zich zonder meer iets anders hebben voorgesteld.
De kritiek is dan ook niet van de lucht. Inwoners van Berlijn vinden het „een schande” dat de oud-communisten via een achterdeur weer naar binnen kruipen. „Ze kunnen zeggen wat ze willen, maar het zijn lui die in een dictatuur geloven. Van een democratie moeten ze eenvoudigweg niets hebben. Het zijn nota bene mensen die blij zijn met de aanslagen van 11 september tegen de Verenigde Staten. Zulke mensen horen thuis in een heropvoedingskamp, niet in een regering”, aldus een inwoner.
Ook politici laten zich niet onbetuigd. De Beierse premier, Edmund Stoiber (CSU), houdt het „voor een mislukte grap van de geschiedenis dat vandaag degenen meeregeren in Berlijn die medeverantwoordelijk zijn voor de economische misère van dit deel van Duitsland. Het is aan de SED te wijten dat Berlijn op dit moment zulke enorme financiële problemen heeft. Als de verantwoordelijken van het verleden nu weer verantwoordelijkheid gaan dragen, kan ik alleen maar zeggen: Goedenacht, Berlijn!”
De liberale FDP noemt een rood-rode coalitie een verkeerd signaal. Secretaris-generaal Cornelia Pieper: „Op de rode loper die de regerende burgemeester Klaus Wowereit (SPD) voor investeerders heeft uitgerold, loopt alleen de PDS. En die doet het maar al te graag om weer aan de macht te komen. Maar Wowereit moet niet vergeten dat waar de PDS mede aan de macht is, de deelstaten Mecklenburg-Voorpommeren en Saksen-Anhalt, geldschieters wegblijven.”
De Groenen sluiten zich aan bij de kritiek. Woordvoerder Volker Beck wil niet over een jubeldag spreken. „Rood-rood draagt niet bij tot de Berlijnse eenheid. De PDS gaat het uitsluitend om de macht, deelnemen aan de macht. De PDS wil via Berlijn en Magdeburg de derde partij in de Bondsrepubliek worden.”
De Groenen zijn duidelijk ontstemd omdat de onderhandelingen met hen en de liberale FDP niets opleverden. Misschien vrezen ze komend najaar bij de Bondsdagverkiezingen een herhaling van wat nu gebeurt, dat bondskanselier Gerhard Schröder partij kiest voor de PDS en hen als de bekende baksteen laat vallen.
Toch zit in de woorden van Volker Beck een grote kern van waarheid. Het is nog maar de vraag of de rood-rode coalitie aan de Berlijnse eenheid bijdraagt. De sociaal-democraten hebben altijd de mond vol over het naar elkaar toe groeien van de gedeelde stad. Daarmee namen ze feitelijk de stelling van de PDS over dat een regering zonder postcommunisten een regering zonder Oost-Duitsers is. Alsof de PDS alleen de Oost-Duitsers vertegenwoordigt!
De PDS kreeg bij de verkiezingen afgelopen zomer 47 procent van de stemmen in het oostelijke deel van de stad. Wat heeft de andere 53 procent gestemd? In ieder geval niet de PDS. En dat betreft alleen nog maar Oost-Berlijn. Hun aanhang in het westelijk deel valt te verwaarlozen.
Prominente sociaal-democraten uit de voormalige DDR hadden de Berlijnse SPD erop gewezen dat de PDS zich presenteert als de enige werkelijke Oost-Duitse partij. Zij waarschuwden voor de coalitie omdat de SPD daarmee haar positie in Oost-Berlijn en de andere Oost-Duitse deelstaten zou verzwakken. Veel Oost-Duitsers zullen, zo vrezen zij, op de PDS stemmen omdat die er voor de Oost-Duitsers is. De SPD is er immers voor de West-Berlijners. In feite blijft dus met een rood-rode regering de deling van de stad gehandhaafd.
Het is de vraag of bondskanselier Gerhard Schröder echt blij is met de regeringsdeelname van de postcommunisten. Door haar regeringsdeelname wordt de PDS, zoals de Duitsers zeggen, „salonfähig.” Ze heeft zich definitief een plaats in het politieke stelsel van Duitsland veroverd. Daardoor wordt het dringen geblazen voor de linkse partijen in Duitsland. De SPD zal zich van de PDS dienen te onderscheiden.
Waarschijnlijk zal ze dat doen door meer naar het midden op te schuiven. Daarmee zal ze een deel van het electoraat van zich vervreemden dat zijn heil zal zoeken bij de PDS of bij de Groenen. In het midden kan de SPD geduchte concurrentie verwachten van de liberalen en de christen-democraten. Het belooft nog een spannend verkiezingsjaar te worden.