Maandag en dinsdag vertrokken ook Amerikaanse diplomaten die niet essentieel zijn voor de diplomatieke post in de hoofdstad Bujumbura. Recente aanvallen op de hoofdstad door Hutu-rebellen van de Nationale Bevrijdingstroepen (FNL) hebben in een week tijd vele tientallen mensen het leven gekost, aldus de Verenigde Naties. Lokale schattingen spreken van meer dan 200 doden sinds de beschietingen op Bujumbura anderhalve week geleden begonnen.

Acties door regeringstroepen eisen ook slachtoffers aan de kant van de FNL. Maandag zouden ten minste 28 rebellen, van wie het merendeel kindsoldaten van tussen de elf en de vijftien jaar oud, niet ver van Bujumbura de dood hebben gevonden. De Hutu’s zouden een dag eerder tevergeefs hebben geprobeerd de zuidelijke wijken van de hoofdstad aan te vallen.

In de directe omgeving van de hoofdstad zijn volgens provinciale autoriteiten de afgelopen week meer dan 40.000 mensen op de vlucht geslagen voor de gewelddadigheden tussen het door de Tutsi’s beheerste regeringsleger en de Hutu-rebellen.

De FNL, de grootste opstandelingenbeweging in het Afrikaanse land, is tegen het vredesakkoord van oktober 2001. Onder leiding van de Zuid-Afrikaanse oud-president Nelson Mandela kwamen de Hutu-meerderheid en de Tutsi-minderheid overeen de macht te delen. Ondanks de verkiezing van Domitien Ndayizeye, een Hutu, tot president in april dit jaar blijven de FNL-opstandelingen echter de wapens hanteren. De radicale groep is fel gekant tegen het akkoord dat voorziet in de machtsdeling en tegen Ndayizeye.

Het oplaaiende geweld heeft er intussen voor gezorgd dat de regionale grootmacht Zuid-Afrika zijn handen dreigt af te trekken van Burundi. Pretoria geeft zijn militairen die deel uitmaken van de vredesmacht van de Afrikaanse Unie geen toestemming in te grijpen om een eind te maken aan de gevechten. De Zuid-Afrikaanse vice-president Zuma bezocht vandaag Bujumbura in een vermoedelijk vergeefse diplomatieke poging een eind aan de strijd te maken.