Meerdere OVSE-leden schenden godsdienstvrijheid
Regeringsvertegenwoordigers en afgevaardigden van onder meer godsdienstige groeperingen komen morgen en vrijdag bijeen op een conferentie van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) in Wenen. Centrale vraag is hoe de deelnemende landen het recht op vrijheid van godsdienst van hun burgers beter kunnen waarborgen.
Aan de vooravond van het congres publiceert de Noorse nieuwsdienst Forum 18 een overzicht van „enkele van de serieuzere schendingen van de godsdienstvrijheid zoals die in een aantal OVSE-landen nog altijd voortbestaan.”
Lid van de OVSE zijn alle landen van Europa, Centraal-Azië en Noord-Amerika; totaal 55. Het lidmaatschap is niet verplicht: staten zijn vrij zich aan te sluiten (en daarmee de bindende OVSE-afspraken te aanvaarden). Sluiten ze zich aan, dan beloven ze zich ook in te zetten voor de vrijheid van godsdienst in hun land. Voorzitter van de OVSE is op dit moment Nederland.
Volgens Forum 18 vragen velen zich af hoe het kan dat landen die de godsdienstvrijheid met voeten treden -vooral Turkmenistan, Oezbekistan, Wit-Rusland, Azerbeidzjan en Armenië- lid mogen blijven van de OVSE. „Vaak luidt het antwoord, buiten de publiciteit, dat het beter is om de overtreders binnen te houden, in de hoop ze zo nog een beetje in de goede richting te kunnen duwen, dan ze hun lidmaatschap te ontzeggen.” Het resultaat? „Veel om hun geloof vervolgde personen hebben weinig vertrouwen meer in wat deze organisatie voor hen kan of wil betekenen.”
De nieuwsdienst meldt vervolgens een aantal van de „serieuzere” schendingen van de godsdienstvrijheid in het oostelijk deel van de OVSE-regio. Een min of meer compleet overzicht is te vinden op de internetsite www.forum18.org.
In een „alarmerend” aantal staten worden regelmatig kerkdiensten verstoord en kerkbezoekers gestraft. Turkmenistan is de grootste overtreder: dit land behandelt alle niet-moslimse en niet-Russisch-orthodoxe samenkomsten als illegaal. Oezbekistan en Wit-Rusland benadelen vooral ongeregistreerde gemeenten. In Wit-Rusland kunnen veel protestantse groeperingen -sommige met meer dan 1000 leden- niet samenkomen omdat ze zich niet mogen laten registreren. Ook in Kazachstan en Azerbeidzjan worden diensten vaak verstoord.
Het openen van kerkgebouwen is in een aantal staten -Turkmenistan, Oezbekistan, Azerbeidzjan, Wit-Rusland- zo goed als onmogelijk.
In Wit-Rusland en Oezbekistan zijn groeperingen verplicht zich te laten registreren, willen ze ook maar enige religieuze activiteit kunnen ontplooien. In Turkmenistan, Kazachstan en Oezbekistan bewéren de autoriteiten dat dit verplicht is. Registratie is in Wit-Rusland, Azerbeidzjan, Slovenië, Slowakije en Rusland erg moeilijk.
In Wit-Rusland en Azerbeidzjan wordt alle religieuze lectuur die wordt gepubliceerd of die het land binnenkomt, gecensureerd. De douane van Azerbeidzjan confisqueert zulke lectuur routinematig en geeft die alleen terug op het moment dat het Staatscomité voor Werk met Religieuze Organisaties daarvoor expliciet -schriftelijk- goedkeuring heeft gegeven. Verboden boeken worden teruggestuurd naar de afzender of vernietigd. In Oezbekistan en Turkmenistan is formeel geen sprake van censuur, maar ook daar worden regelmatig lectuurzendingen onderschept.
Personen die verblijven in bijvoorbeeld gevangenissen, ziekenhuizen of dienstdoen in het leger ondervinden meer dan eens moeilijkheden bij het verkrijgen en bezitten van godsdienstige lectuur, het bidden en het ontmoeten van geestelijke leiders of geloofsgenoten.
Turkmenistan heeft vele protestanten, Jehovah’s getuigen en leden van andere godsdienstige minderheden ontslagen uit overheidsfuncties. Turkmeense en Azerbeidzjaanse autoriteiten proberen mensen te dwingen „terug te keren” tot het geloof van hun voorouders, de islam. Via de media vallen ambtenaren in Azerbeidzjan, Armenië en Wit-Rusland religieuze minderheden regelmatig aan.
Veel Centraal-Aziatische regeringen mengen zich in de interne zaken van religieuze gemeenschappen.
Religieuze minderheden ondervinden vaak nauwelijks overheidsbescherming tegen geweld. Georgië is hiervan een duidelijk voorbeeld.
Wetten en maatregelen die betrekking hebben op het godsdienstige leven komen nogal eens tot stand zonder dat hierover publiek is gedebatteerd. Voorbeelden zijn de restrictieve religiewetten in Wit-Rusland en Bulgarije (2002) en geplande nieuwe wetten in Georgië, Azerbeidzjan en Moldavië. Weliswaar wordt internationale organisaties, zoals de OVSE, zo nu en dan om advies gevraagd, maar regeringen weigeren vaak de gekregen adviezen te publiceren of ze negeren die.
Groeperingen die zich bezighouden met het rapporteren van schendingen van de godsdienstvrijheid worden nogal eens tegengewerkt. Overheidsbeambten weigeren journalisten te vertellen wat zij hebben gedaan en waarom.
Forum 18 besluit dat veel van de genoemde restricties al dateren van voor 11 september 2001. „Regeringen kunnen daarom niet aanvoeren dat ze nodig zijn om de openbare veiligheid te garanderen. Deze maatregelen laten de weerstand zien die sommige OVSE-staten hebben tegen het recht van hun burgers om hun zelfgekozen geloofsovertuiging te praktiseren - zoals het Europese Hof voor de Rechten van de Mens dat in 1993 omschreef als „een van de fundamenten van een democratische samenleving.”