Uitleg: Burgerlijk en kerkelijk huwelijk
APELDOORN – Moet een huwelijk ten overstaan van de ambtenaar van de burgerlijk stand worden gesloten of in de kerk? Daarover is in de loop van de geschiedenis door de christelijke kerk niet eenduidig gedacht. Een overzicht.
BIJBELTIJD: Er worden in de Bijbel wel allerlei voorschriften gegeven voor het huwelijk, maar niet voor de huwelijkssluiting. Er was geen officiële ceremonie. Evenmin was er een priester bij betrokken. Het huwelijk werd binnen de familie voltrokken.
VROEGE KERK: In het begin van de tweede eeuw schrijft Ignatius van Antiochië aan bisschop Polycarpus dat het bruidspaar het huwelijk moet sluiten met „goedvinden” van de bisschop, zodat de verbintenis is „naar de bedoeling van God en niet naar zinnelijke begeerte.” Er groeit een praktijk dat christenen hun huwelijk ten overstaan van de bisschop en oudsten van de gemeente sluiten.
MIDDELEEUWEN: Nadat het christendom in 381 in het Romeinse Rijk staatsgodsdienst was geworden, ging de wereldlijke overheid de kerk steeds meer inschakelen bij de huwelijkssluiting. Keizer Karel de Grote bepaalde dat er geen huwelijk gesloten mocht worden dan nadat de kerk genoegzaam had onderzocht of er beletselen waren. De praktijk groeide dat iedereen die in het huwelijk trad eerst de trouwbeloften aflegde in het voorportaal van de kerk ten overstaan van de preister. Daarna betrad het bruidspaar de kerk om daar de zegen te ontvangen.
ROOMSE OPVATTING: Paus Gregorius VII (1073-1085) verklaarde dat het huwelijk tussen twee gedoopten een sacrament was. Dat werd bevestigd op het concilie van Trente (1563). Die gedachte vond haar oorsprong in de Vulgata, de Bijbelvertaling van de kerkvader Hieronymus. Hij vertaalde in Efeze 5:32 het Griekse woord ”mysterion” (geheimenis, verborgenheid) met ”sacramentum”. Doordat in Trente het huwelijk expliciet als een sacrament werd gedefinieerd, ging het behoren tot de rechtsmacht van de kerk. Voortaan moest het bruidspaar in aanwezigheid van twee getuigen de trouwbeloften afleggen ten overstaan van een priester. Die verplichting was het nieuwe.
REFORMATIE: Luther en Calvijn leerden dat het huwelijk behoort tot de natuurlijke orde. Calvijn zegt: „Het is een goede en heilige inzetting van God, maar ook werken als boer, timmerman schoenmaker of kapper is een wettige ordinantie van God, en toch is dit alles geen sacrament” (Institutie IV, hoofdstuk 19, par. 34). Omdat de wereldlijke overheid als eerste de taak heeft de natuurlijke orde te bewaken, vonden de reformatoren dat de openbare bevestiging van alle huwelijken niet door de kerk, maar door de overheid diende te geschieden.
PRAKTIJK: In de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden liet de wereldlijke overheid de huwelijkssluiting al snel over aan de kerk. In 1580 gaven de Staten van Holland daar al een bepaling voor uit. Voor mensen die niet behoorden tot de Gereformeerde Kerk was er de mogelijkheid om de trouwbeloften af te leggen tegenover de wereldlijke magistraat. Ondanks deze praktijk bleef bijvoorbeeld Voetius van mening dat het huwelijk meer een zaak van de overheid was dan van de kerk.
FRANSE REVOLUTIE: Met de komst van de Fransen in ons land (1795) werd de scheiding van kerk en staat doorgevoerd. Daarmee kwam er een einde aan de praktijk dat een huwelijk alleen in de kerk werd bevestigd. Het burgerlijk huwelijk werd verplicht gesteld en de staat kreeg de exclusieve bevoegdheid om volgens eigen regels volwaardige en rechtsgeldige huwelijken te sluiten.
BURGERLIJK WETBOEK: In artikel 68 van boek I van het Burgerlijk Wetboek is momenteel bepaald dat er geen godsdienstige plechtigheden rond een huwelijk zullen mogen plaatshebben voordat de huwelijkspartijen aan de voorganger zullen hebben laten blijken dat het huwelijk ten overstaan van de ambtenaar van de burgerlijke stand is voltrokken. Het bruidspaar sluit het huwelijk ten overstaan van de ambtenaar van de burgerlijk stand. De verbintenis wordt bevestigd in de kerkdienst. Dat is de volgorde.
STRAFBAAR: Artikel 449 van het Wetboek van Strafrecht stelt het strafbaar als een kerkelijk dienaar een godsdienstige huwelijksplechtigheid verricht voordat een burgerlijk huwelijk is voltrokken. Iedere voorganger weet dat dit de regel is. Weinigen zullen er echter mee bekend zijn dat overtreding leidt tot ruim 2000 euro boete of bij herhaling tot twee maanden gevangenisstraf. Voor zover bekend is er sinds 1994 geen veroordeling meer geweest.
>>digibron.nl zoekterm ”burgerlijk huwelijk”.