„Naast invallen favela’s ook sociale projecten nodig”
RIO DE JANEIRO (AP) – Met de politie-invallen in de grootste sloppenwijk van Rio de Janeiro, Rocinha wil de Braziliaanse stad de wereld tonen dat hij de strijd tegen gewelddadige drugsbendes aan het winnen is. Maandag werd bekend dat er de komende drie maanden omgerekend 44 miljoen euro wordt gestoken in sociale projecten in Rocinha.
Met de inval onlangs in Rocinha, waar 100.000 mensen wonen, hebben de autoriteiten enkele belangrijke gebieden veiliggesteld in de buurt waarvan tijdens de Olympische Spelen van 2016 sportevenementen zullen plaatsvinden. Ook rond het Macaranastadion, waar de finale van het WK voetbal in 2014 wordt gespeeld, zijn favela’s schoongeveegd.
Sinds het veiligheidsprogramma in 2008 aanving, zijn negentien „politiepacificatieteams” (UPP’s) actief in sloppenwijken met gezamenlijk 280.000 inwoners, ongeveer 14 procent van de mensen die in Rio’s sloppenwijken wonen. In meer dan de helft van de favela’s hebben drugsbendes de touwtjes in handen.
Het probleem is dermate groot dat zelfs José Mariano Beltrame, degene die het programma in grote lijnen ontwierp, moet erkennen dat alleen de UPP’s de drugshandel niet zullen stoppen. Het doel van de invasies is strategisch terrein terug te winnen en wapens van de bendes in te nemen. „Het is werk in uitvoering. Maar we hebben een plan, we hebben resultaten gezien en we hebben de moed om door te gaan”, aldus Beltrame.
Drugsbendes begonnen de sloppenwijken in de jaren tachtig –toen de cocaïnehandel snel groeide– over te nemen. Lucratieve drugshandel leidde tot tot de tanden bewapende bendeleden. Daardoor kwam het geregeld tot dodelijke confrontaties als bendes het tegen elkaar opnamen of wanneer de politie de favela’s introk.
Jarenlang negeerden lokale bestuurders het geweld in de sloppenwijken of beantwoordden het met meer geweld, voornamelijk wanneer het zich verplaatste naar de rijke buurten van Rio, zoals Leblon, Ipanema en Copacabana.
Sinds 2008 leidt Beltrame het pacificatieprogramma waardoor er voor het eerst permanent politie aanwezig is in de sloppenwijken. Het programma geniet veel steun. Maar tegelijk vraagt men zich af waarom het zo lang duurde voordat de autoriteiten ingrepen.
Paulo Storani, een veiligheidsexpert en voormalig politieofficier die pacificatie-invallen leidde, denkt dat de UPP’s alleen succes hebben als de regering in dezelfde buurt ook sociale projecten ondersteunt. „Je moet het probleem aanpakken dat er een grote groep jonge mannen is die op een laag niveau voor de drugsbendes werkten en die nu geen inkomsten meer hebben. Bovendien hebben ze geen opleiding die hun helpt om werk te vinden”, aldus Storani.
Ook zal de politie meer bendeleiders moeten arresteren. De invasies worden van tevoren aangekondigd waardoor de meeste drugsbazen kunnen vluchten. De voetsoldaten, jonge mannen uit de sloppenwijken, leggen hun wapens neer en gaan weer op in de gemeenschap.
De meeste politie-invasies verlopen dan ook geweldloos. Het heeft echter nog een effect, aldus de voormalige drugstsaar Walter Maierovitch. „We zien een verschuiving van drugshandel naar andere plekken in Rio”, zegt hij. „De handelaars worden gedwongen een gebied te verlaten en vertrekken naar een andere plek. Dat levert meer geweld op, omdat ze terechtkomen in gebieden waar al andere bendes actief zijn.”
Brood
Maierovitch denkt dat de bendeleiders hun tijd afwachten en op den duur gewoon weer naar hun oude wijk teruggaan. „We hebben gezien dat als deze bendes terrein verliezen aan de politie, ze „microhandelaars” achterlaten die doorgaan met de verkoop van drugs en die uiteindelijk ingezet zullen worden om er de politie om te kopen.”
Helena Reis (58) woont in een favela waar in 2009 UPP’s werden geïnstalleerd. Ze stelt dat er nog steeds drugs worden verkocht, maar dat er wel een verschil is. „Een paar jaar terug moest ik, als ik ’s ochtends brood ging kopen, altijd langs 13-jarige jongens die wapens droegen zo groot als zijzelf”, zei Reis. „Deze ‘pacificaties’ maken geen einde aan de drugs zolang consumenten ze willen, maar ik voel me veiliger zonder al die wapens.”