„Met moedeloosheid schiet je in Haïti niets op”
ZALK – Haïti zucht nog altijd onder de gevolgen van de verwoestende aardbeving van vorig jaar. Toch gaat de wederopbouw gestaag door. Margot de Greef: „Met moedeloosheid schiet je niets op. Dan kun je beter meteen ophouden.”
Fel striemt de regen tegen de ruiten van een wegrestaurant in het Overijsselse Zalk. De wind heeft vrij spel over het oerhollandse landschap. Een wereld van verschil met het klimaat waarin Margot de Greef, Michel Garly en Cher Frère Fortuné zich normaal gesproken bevinden. Zij zetten zich in Haïti in voor de stichting Konbit pou Devlopman Reyèl (KDRe – Samenwerken voor realistische ontwikkeling), die zij in 2008 oprichtten.
In dat jaar werd Haïti door een viertal orkanen getroffen, die grote verwoestingen in het land aanrichtten. De Greef toog met haar team naar het noordwesten van het land om daar de ergste nood te lenigen. Gaandeweg groeiden de activiteiten uit.
Inmiddels is KDRe ook in andere delen van Haïti aan de slag gegaan. De stichting werkt nu samen met een kindertehuis, doet veel aan training en bevordert herbebossing.
Centraal staat het luisteren naar de bevolking zelf, benadrukt Garly. „Er zijn honderden organisaties in Haïti actief die allemaal hun eigen ding doen, zonder naar de werkelijke behoeften te kijken en de burgers erbij te betrekken. Wij zetten juist sterk in op de eigen verantwoordelijkheid. Waar nodig houden wij de supervisie, maar we zien onszelf meer als bemiddelaar.”
Haïti is al decennialang afhankelijk van buitenlandse hulp. Is de bevolking nog wel in staat verantwoordelijkheid te nemen?
De Greef: „Er is een groot verschil tussen stad en platteland. Op het platteland is men nog wel gewend op eigen benen te staan. In een van de dorpen waar wij werken hebben de inwoners zelf een weg aangelegd. In een ander dorp in de bergen wordt een school gebouwd.Stel je voor: 4000 betonblokken tegen een berg op sjouwen. Anderhalf uur lopen per blok.”
Hoe staat Haïti ervoor, bijna twee jaar na de aardbeving?
Fortuné: „Er is nog niet veel vooruitgang geboekt. Het grootste probleem is de overheid. Het heeft heel lang geduurd voor het land na de verkiezingen eindelijk een regering had. tot die tijd kon de president geen grote besluiten nemen. Dat heeft de wederopbouw erg bemoeilijkt.
Daarnaast waren er natuurlijk diverse andere grote problemen, zoals de uitbraak van cholera en diverse zware tropische stormen die de afgelopen anderhalf jaar over Haïti trokken. Door de dreigende verwoestingen van orkanen zijn mensen bijna bang om het land op te bouwen.”
Er is destijds door de internationale gemeenschap veel geld voor de wederopbouw van Haïti toegezegd. Biedt dat geen soelaas?
Garly: „Opnieuw is de regering hier het probleem. Veel internationale geldstromen lopen via de overheid. Zonder de regering kunnen we vrijwel niets doen. Maar ook mét de regering gaat het heel moeizaam.
Er zijn natuurlijk wel allerlei internationale organisaties actief die met dat toegezegde geld opereren, maar die brengen hun eigen mensen en hun eigen spullen mee.
Of ze gunnen met dat geld buitenlandse bedrijven bouwopdrachten en dat soort projecten. Het komt niet ten goede aan de werkgelegenheid en uiteindelijk keert in feite veel van dat geld weer terug naar het donorland.”
Worden jullie soms niet moedeloos als je naar de schijnbaar uitzichtloze situatie in Haïti kijkt? De Greef: „Met moedeloosheid schiet je niets op. Dan kun je beter meteen ophouden. God hééft ons de mogelijkheid gegeven om mensen een nieuw thuis te geven en ze op te leiden. Dat hééft resultaat, hoe bescheiden ook. Natuurlijk maak ik me geen illusies dat wij het land wel even zullen opbouwen.
Anderzijds leer ik ook veel van de Haïtianen. Waar wij in het Westen weliswaar veel materiële rijkdom hebben, maar vaak in spirituele armoede leven, is het daar precies andersom. De wil om de ander bij te staan, die net iets minder dan jij heeft, is daar veel groter.
Garly, na lang nadenken: „Haïti is het ook waard. Het is een goed land, geschapen door God. Er zal zeker verandering komen!”