„Witte Huis negeerde twijfel CIA”
De Amerikaanse inlichtingendienst CIA vroeg het Witte Huis in januari om opmerkingen over Iraks pogingen om in Niger uranium te kopen te schrappen uit de State of the Union -de regeringsverklaring- van president Bush. Dit meldde het CBS-programma Evening News donderdag.
Eerder deze week gaf Witte-Huiswoordvoerder Ari Fleischer toe, dat het uraniumverhaal op onjuiste informatie berustte. De CIA was daar vorig jaar al van overtuigd geraakt en vroeg het Witte Huis begin dit jaar daarom de betreffende passage te schrappen. Het Witte Huis hield de uraniumpassage echter overeind, maar schreef deze nu toe aan de Britse regering, die de informatie oorspronkelijk had verstrekt.
Bush kwam vervolgens in de State of the Union met de betreffende beschuldiging, die moest aantonen dat Saddam Hussein actief probeerde kernwapens te produceren. Wapens die Bagdad zou kunnen doorspelen naar terreurgroepen als al-Qaida. Dit punt was een van de hoofdargumenten van Washington om Irak binnen te vallen en een eind te maken aan het bewind van Hussein.
Volgens The Washington Post had de CIA eerder al geprobeerd om de Britten ervan te overtuigen dat het uraniumverhaal niet klopte. De betreffende informatie bleek op vervalste documenten te berusten. Dit werd onthuld door de Amerikaanse oud-ambassadeur Joseph Wilson, die door de CIA voor onderzoek naar Niger was gestuurd. Londen hield echter vol dat de betreffende informatie klopte, omdat die ook uit „andere bronnen” werd bevestigd.
Dat is ook wat de Britse premier Tony Blair volhoudt, ondanks het feit dat Washington het verhaal nu heeft laten vallen. Een rapport van een Britse parlementaire onderzoekscommissie plaatst overigens ook vraagtekens bij de bewering van de regering dat Bagdad wel degelijk heeft geprobeerd om uranium te kopen in Niger. Het Internationaal Atoom Energie Agentschap (IAEA) van de VN in Wenen heeft de Britse regering nu gevraagd om haar bronnen te onthullen. Het IAEA was verantwoordelijk voor de nucleaire inspecties in Irak, tot het inspectieprogramma in maart werd afgebroken vanwege de ophanden zijnde Amerikaans-Britse invasie.
Steeds luider worden de stemmen niet alleen in Groot-Brittannië maar ook in de VS die om opheldering vragen. Kern van de zaak is de vraag of Washington en Londen de wereld hebben misleid om hun invasie van Irak te rechtvaardigen. Tijdens zijn bezoek aan Afrika ontwijkt president Bush alle vragen over deze kwestie, maar minister van Buitenlandse Zaken, Colin Powell, is duidelijker. „De president noch iemand anders van deze regering heeft geprobeerd om het Amerikaanse volk te misleiden”, aldus Powell donderdag.
Niet iedereen is daarvan overtuigd, zeker de Democratische oppositie niet. Senator John Kerry -die het volgend jaar bij de verkiezingen hoopt op te nemen tegen de Republikeinse president Bush- vroeg de regering donderdag „nu eindelijk de waarheid eens te vertellen.” Kerry doelde daarbij niet alleen op het uraniumverhaal, maar ook op de verdere plannen voor Irak en de kosten van de Amerikaanse bezetting. Generaal Tommy Franks, die de oorlog tegen Irak leidde, zei donderdag tegenover de commissie defensie van het Huis van Afgevaardigden namelijk dat de Amerikaanse troepen zeker nog „twee tot vier jaar” nodig zouden hebben om de situatie in Irak te stabiliseren. Dat is aanzienlijk langer -en duurder- dan de regering-Bush het Congres (parlement) voor de oorlog voorspiegelde. Het Witte Huis heeft nog niet gereageerd op dit verzoek van Kerry.