Saif al-Islam, ooit de tweede man van Libië
TRIPOLI (ANP) – Saif al-Islam Gaddafi, die momenteel onderhandelt over overgave aan het Internationaal Strafhof in Den Haag, is de tweede zoon van de gedode Libische dictator Muammar Gaddafi. Hij gold als de tweede man van het regime.
In juni is hij door het Internationaal Strafhof in Den Haag, naast zijn vader en veiligheidschef Abdullah al-Senussi, beschuldigd van misdaden tegen de menselijkheid. Saif al-Islam bekleedde net als zijn vader formeel geen toppositie, maar had met hem de feitelijke leiding. Zo sloot hij een akkoord met Nederland over de gevangen militairen die in een legerhelikopter in Sirte waren overmeesterd bij een evacuatiepoging.
De eind juni 1972 geboren Saif studeerde bouwkunde en economie in Tripoli, Wenen en Londen. Hij werd 3 jaar geleden op de gerenommeerde Britse onderwijsinstelling London School of Economics doctor met zijn inmiddels omstreden proefschrift De rol van de burgerlijke samenleving in de democratisering van instituten voor wereldwijd beleid. De roemruchte student schonk 1,5 miljoen pond (1,7 miljoen euro) aan de LSE.
Saif gaf grote feesten, onder meer aan de Côte d’Azur en in Montenegro. Met zijn peperdure woning in Londen presenteerde hij zich als het moderne gezicht van het regime. Dat Libische regime was weer salonfahig geworden door terrorisme en massavernietigingswapens af te zweren. Gaddafi beloofde smartengeld uit te keren wegens zijn eerdere terreuraanslagen.
Saif werd snel de hervormingsgezinde en soms zelfs kritische ’kroonprins van Libië’. Hij trad op als Muammars woordvoerder en topdiplomaat die tal van overeenkomsten met westerse partijen beklonk. Hij stichtte ondertussen als liefdadigheidsproject het Kaddafi Fonds voor Ontwikkeling en beloofde een liberale, democratische toekomst voor zijn land.
Saif was echter niet alleen het nieuwe gezicht van de clan, maar tevens de man die het economisch wanbeleid aanvoerde en miljarden euro’s aan olie-inkomsten naar het buitenland wegsluisde. Dit jaar ontpopte hij zich als fanatiek verbaal verdediger van het regime, nadat in februari een opstand was uitgebroken. Hij dreigde met „rivieren van bloed”, indien de protesten tegen zijn vaders bewind aanhielden. Hij had vast niet voorzien dat de opstand zou leiden tot de dood van zijn vader en broer, de vlucht van zijn moeder en zus en zijn eigen wanhopige pogingen om zich over te geven aan het Strafhof in Den Haag.