Franse socialisten kiezen voor zekerheid
LYON – Welk rood staat er voor een echte politieke verandering? Bij deel twee van de socialistische voorverkiezingen hadden de Franse socialistische kiezers zondag de keus uit links, François Hollande (57), en nog iets linkser, Martine Aubry (61). Het werd Hollande.
De kleurnuances van de twee kandidaten deden er alleen zondag amper toe. Het draaide om de vraag wie volgend jaar de beste papieren heeft om het hoogste ambt naar zich toe te trekken en daarmee de opvolger te worden van François Mitterrand, die in 1981 de eerste socialistische president werd van de Vijfde Republiek.
De afgetekende overwinning van François Hollande laat wat dat betreft weinig twijfel over het verlangen van bijna 3 miljoen socialistische kiezers om een einde te maken aan de in hun ogen desastreuze periode. Niet nog eens vijf jaar Sarkozy in het Elysée.
„We hebben een echte verandering nodig”, zegt een bejaarde man. Hij heeft zojuist gestemd, maar hij wil niet zeggen welke kandidaat zijn voorkeur heeft gekregen. „Het zijn beiden goede kandidaten, maar ik wil op safe spelen.” Zijn vrouw knikt en fluistert: „Hollande moet de nieuwe president worden.”
Sarkozy, die nooit de harten van de Fransen wist te raken en voortdurend ergernis oproept, moet hoognodig plaatsmaken voor een ‘normaal’ iemand.
De vervulling van die wens is nu een stap dichterbij gekomen. François Hollande profileerde zich gedurende zijn campagne als die ‘gewone’ kandidaat. Hij mag het volgend jaar mei als socialistische kandidaat opnemen tegen de huidige president.
Het resultaat –56 procent van de stemmen ging naar François Hollande, Martine Aubry bleef steken op ruim 43 procent– was geheel naar wens van de winnaar, die de kiezers vooraf om een ruime overwinning had gevraagd.
Deze uitkomst was vorige week niet zeker. Aubry eindigde toen als tweede, 9 procent achter Hollande. Met een deel van de stemmen van Arnaud Montebourg, die met 17 procent als derde eindigde, zou ze een heel eind kunnen komen.
Aubry scherpte de toon van haar kritiek op Hollande vorige week aan. Ze verweet hem een doetje te zijn, hij zou te veel neigen naar het midden en zo de linkse idealen verkwanselen. De burgemeester van Lille profileerde zich als hoedster van het echte linkse gedachtegoed.
Tegelijkertijd groeide binnen de Parti Socialiste het besef dat een nek-aan-nekrace en een nipte overwinning zouden kunnen knagen aan de legitimiteit van de toekomstige socialistische presidentkandidaat. Waarom het rechtse kamp al vanaf het begin van de echte strijd onnodig van munitie voorzien?
De verliezende kandidaten van de eerste ronde kwamen de afgelopen week daarom op een na –Arnaud Montebourg gaf geen stemadvies, maar zei dat hij de naam van François Hollande in de envelop zou doen– met het advies om op François Hollande te stemmen.
Dat advies heeft zonder meer effect gesorteerd. Ook de peilingen die aangaven dat Hollande het best in staat zou zijn om Sarkozy te verslaan, speelden een belangrijke rol.
Veel kiezers gaven aan dat ze niet kozen voor wat hun hart ingaf, maar dat ze hoe dan ook willen dat de socialisten volgend jaar de president leveren. Of zoals een Franse krant het verwoordde: ze vinden het na 31 jaar tijd voor een nieuwe François in het Elysée.