Binnenland

Ds. Egas: Kijk geen tv, ook niet via internet

De gereformeerde gezindte moet de tele­visie „radicaal” afwijzen. „Dus ook niet kijken via internet. Wie daaraan begint, begeeft zich op een hellend vlak.” Ds. 
A. A. Egas pleit niet voor wereldvreemde christenen, wel voor Bijbelse vreemdelingschap. „Ons grootste probleem is dat we alles willen hebben wat de wereld biedt.”

Evert van Dijkhuizen
15 October 2011 12:27Gewijzigd op 14 November 2020 17:09
Beeld RD, Willemien de Ridder
Beeld RD, Willemien de Ridder

Het televisiebezit in de gereformeerde gezindte is de afgelopen tien jaar ongeveer gelijk gebleven: een kleine 30 procent van de lezers van deze krant heeft er een, blijkt uit een recente enquête. Opvallend nieuw feit: van degenen die geen tv hebben, kijkt inmiddels 40 procent televisie via internet.

Ds. Egas, christelijk gereformeerd predikant in Nieuwkoop en Vianen: „Zo’n ontwikkeling kun je niet anders dan met grote zorg gadeslaan. De reformatorische achterban heeft altijd duidelijk stelling genomen tegen de televisie. Toen ik in Urk stond, vertaalde die afwijzing zich in kerkelijke regels: wie tv heeft, kan geen belijdenis doen, niet aan het avondmaal deelnemen en geen ambtsdrager zijn. Dat standpunt heeft altijd heilzaam gewerkt. Slechts een heel klein deel van de gemeente had tv. Ook in mijn huidige gemeente werkt het zo in de praktijk, hoewel de standpunten daar minder geformaliseerd zijn. Het tv-kijken via internet vraagt om nieuwe bezinning, waarbij je als kerk het risico loopt achter de feiten aan te hollen. De ontwikkelingen gaan ongelofelijk snel.”

Voor ds. Egas is het helder. „Ik zie geen principieel verschil tussen gewoon tv-kijken en tv-kijken via internet. Dus als het één censurabel is, dan ook het ander. De bezwaren tegen de tv staan wat mij betreft nog steeds rechtovereind. Een collega-predikant zei laatst tegen me: De Heere Jezus somt alle tv-programma’s in de Bijbel al op als Hij zegt dat uit het menselijk hart hoererij, geldgierigheid, onkuisheid en hebzucht voortkomen. Van veel tv-programma’s moet gezegd worden dat ze vol zijn met juist deze zonden. Daar past maar één antwoord op: Nee.”

Kerken moeten deze afwijzing sterker laten horen, vindt de predikant. „Op huisbezoek, op catechisatie, in het jeugdwerk. Tv-kijken verdraagt zich niet met een leven met de Heere. Ik weet dat er mensen zijn die pleiten voor selectief, kritisch kijken. Ik twijfel niet aan hun oprechte bedoelingen en ik geloof ook wel dat er gezinnen zijn die selectief kijken. Er is echter ook een glijdende schaal, een hellend vlak. Misschien dat het programma waar je op dat moment naar kijkt, niet verkeerd is, maar juist als je tv-kijkt via internet heb je altijd de mogelijkheid door te klikken naar andere, wel verwerpelijke programma’s. Je moet jezelf niet in verleiding brengen, dus begin er gewoon niet aan.”

Dat laatste weegt voor ds. Egas zwaar. „Hoe kan ik bidden: Wend, wend mijn oog van de ijdelheden af, terwijl ik tv-kijk? De ambtelijke praktijk en de kennis van mijn eigen hart leren mij hoe groot de verleiding is. Kijk ook naar David. Toen hij in ledigheid rondliep op het dak van zijn paleis viel hij in zonde. Zelfs de man naar Gods hart! De catechismus zegt dat ik in mezelf geen moment staande kan blijven tegen mijn doods­vijanden: de satan, de wereld en mijn eigen vlees.”

Tv-kijken is gif, en dat moeten christelijke ouders hun kinderen niet willen voorschotelen, stelt ds. Egas, vader van zeven kinderen en adviseur bij internetfilterbedrijf Kliksafe. „We zetten giftige spullen in ons huis op een veilige plaats, zodat de kinderen er niet bij kunnen komen. Zouden we hen dan wel blootstellen aan tv-programma’s via de computer? Zorg daarom voor een filter dat tv-programma’s blokkeert. Zo’n filter is in meerdere opzichten goed. Ik denk niet alleen aan de kinderen, ook aan de mannen, de vaders. Heb je een slechte dag gehad, heb je huwelijks­problemen? Zonder internet­filter zijn het slechts twee klikken en je hebt porno op je scherm. Ik ben blij dat ik een filter heb dat mij helpt bij de strijd tegen het kwaad. Vergelijk het met een balustrade op een flatgaanderij. Ik kan heus wel recht lopen, toch ben ik blij met dat hek, wetend hoe snel ik eraf kan duikelen.”

Drie van de vijf ondervraagden in de enquête van deze krant vinden selectief tv-kijken verantwoord.

„Een groot deel van de reformatorische achterban belijdt onbekeerd te zijn, en dan selectief tv-kijken? Ik vind dat een drogredenering. De praktijk is dat velen zondags onder de prediking misschien nog wel beslag ervaren en voelen dat er iets moet veranderen in hun leven. Maar als mensen door de week de ene na de andere verleiding op zich af zien komen, dan hebben we allemaal de neiging de stem van ons geweten het zwijgen op te leggen. Dat is onze onbekeerlijkheid. De enige remedie tegen deze verleidingen is de levende gemeenschap met de Heere.”

De RD-achterban bevindt zich met selectief tv-kijken dus op een hellend vlak?

„Ja. Ik heb me één keer door de krant laten verleiden het ook te doen. In het RD las ik dat je het verslag van Koninginnedag kon volgen via de computer. Het bleek de live-uitzending van de NOS te zijn. We zaten als gezin dus gewoon tv te kijken. Het deed me verdriet, het heeft me geschokt dat het RD me bij de tv bracht. Maar ik wil het graag breder trekken. Het verbaast me dat vrijwel alle reformatorische boekhandels speelfilms verkopen. Soms zijn het verfilmingen van evangelische boeken met een flinke brok remonstrantse godsdienst erin. De boek­handelaars zeggen: Er is zo veel vraag naar. Dat zegt iets over onze materialistische instelling. We zijn zo modern dat we alles willen hebben wat de wereld biedt. Er wordt vaak van onze jongeren gezegd dat ze in twee werelden leven, maar geldt niet hetzelfde voor ons als ouders? Wat wij thuis lezen, luisteren en kijken, verdraagt zich dat met de boodschap die we zondags in de kerk horen?”

Mensen in de reformatorische achterban kijken vooral naar programma’s van de NOS en de EO. Wat is de invloed daarvan?

„Ze gaan dingen relativeren. Ook wat geloofsbeleving betreft. Als ze horen en zien hoe het bij de EO gaat, wordt dat onwillekeurig ook een van de opties. Zo van: onze dominee zegt het zo, maar je kunt ook geloven op de EO-manier. Je gaat knabbelen aan de randen. Ook zogenaamd ontspannende programma’s hebben invloed. Ir. Van der Graaf schreef niet ten onrechte ooit in De Waarheidsvriend dat dergelijke programma’s minstens zo fnuikend zijn, omdat ze inspelen op hebzucht en overlopen van oppervlakkigheid. Ik ben bang dat hij gelijk heeft en dat het er niet beter op is geworden. Van de NOS is bekend dat hij linksgeoriënteerd is. Deze omroep heeft bepaald niet de ambitie het nieuws te duiden bij het licht van Gods Woord. Realiseren mensen zich dat als ze naar het journaal of een actualiteiten­programma kijken? Denk aan de bericht­geving over Israël. Als het RD zijn taak goed uitvoert, heb je naast de krant geen NOS nodig. De krant dient richting te geven en zaken te duiden vanuit Gods Woord. Ik mis de NOS niet, terwijl ik toch denk dat ik met beide benen in het leven sta.”

Uit de enquête blijkt dat 49 procent van de ondervraagden tv-kijken afwijst, terwijl 67 procent het doet. Wijst dat op de bekende scheiding tussen leer en leven?

„Ik vrees van wel. Media­deskundige Van Velzen zei eerder in deze krant: „Mijn hoofd zegt nee, mijn hart ja.” Dat is die altijd durende strijd: het kan eigenlijk niet, maar het is zo mooi. Ik herken dat bij mezelf. Als ik door de straat loop en ik zie mensen met een pilsje in de hand achter de tv zitten, dan wil mijn vlees dat ook. Paulus zei het al: De geest is gewillig, maar het vlees is zwak.”

Van Velzen pleit voor een goede mediaopvoeding.

„Daar is niets mis mee, maar die opvoeding zou in mijn optiek dan wel moeten bestaan in het gemotiveerd afwijzen van tv-kijken. Daarbij mag je jongeren best confronteren met fragmenten van tv-programma’s en speelfilms. Net zoals de stichting Jij daar! dat gedaan heeft met haar popmuziek­lezing. Jongeren hebben behoefte aan duidelijkheid; ze houden van radicaliteit. Laat ze maar zien vanuit welke principes media werken, welke verleidende krachten er achter schuilgaan en welke grote invloed ze hebben. Dat moet ontmaskerd worden. Neem ook speelfilms. In een op het eerste gezicht onschuldige film als ”De kameleon” worden de zondag en de kerkgang belachelijk gemaakt. Dat zou toch onze verontwaardiging moeten oproepen? Ik durf de stelling aan dat wie met zijn kinderen naar zo’n film kijkt, zijn eigen kerkgang niet serieus neemt.”

Internet is gevaarlijker dan tv?

„Duizend keer gevaarlijker. Bij de tv heb je nog zoiets als zelfcensuur door de omroepen. Er komt veel smerigs op de buis, maar niet alles is toegestaan. Ook achter­af is censuur mogelijk. Bij internet niet. Iedereen kan daar de grootste smerigheid op zetten, tot en met seks met dieren toe. En dat is allemaal 24 uur per dag beschikbaar. Er is geen groter riool denkbaar dan open internet. Zo bezien is de tv nog heilig.”

Krijgt de tv via de achterdeur nu de invloed op de reforma­torische achterban zoals zij die al tientallen jaren in het algemeen heeft?

„Ik denk het wel, al gaat dat geleidelijk. Je merkt het al dat sommige principiële zaken niet meer zo vanzelfsprekend zijn in onze achterban. Ik denk concreet aan seksualiteit. Met indringende reclames voor voorbehoedsmiddelen en het propageren van veilige seks zonder liefde en trouw heeft de tv onmiskenbaar invloed op onze jongeren. Er wordt op die manier geknaagd aan het Bijbelse standpunt dat je geen seks voor het huwelijk hoort te hebben.”

Hoe kijkt u aan tegen video-uitzendingen van deze krant en de Reformatorische Omroep?

„Ze werken drempelverlagend. We moeten mensen niet stimuleren nog meer achter de computer te zitten. Laten we onze tijd gebruiken om Gods Woord te onderzoeken en een goed boek te lezen. Jezus zei tegen Martha: „Eén ding is nodig.” Wie heeft er nog tijd om aan Zijn voeten te zitten? Wat onze kinderen betreft moeten we veel meer het belang van een vroege bekering benadrukken. Om een voorbeeld te geven: in een taalmethode op reformatorische scholen was wel sprake van een bekeerde oma, maar bekeerde kinderen kwamen er niet in voor. Daarmee geven we hun onbedoeld het gevoel dat bekering iets van oude mensen is. Dat is verkeerd. Veel Bijbelheiligen vreesden als kind al de Heere: denk aan Jozef, David, Daniël, Hosea, Timotheüs. Natuurlijk moeten we bidden of de Heere onze kinderen wil bekeren, maar we moeten niet doorslaan naar de andere kant en doen alsof alle kinderen onbekeerd zijn. Ik bid soms bewust voor kinderen die de Heere al vrezen.”

Op reformatorische basis­scholen kijken kinderen klassikaal naar de tv-uitzending op Prinsjes­dag. Verstandig?

„Nee, want wat volgt er na Prinsjesdag? Respecteer boven­dien de ouders die geen tv-kijken, ook niet via internet. Dat is in de RD-enquête nog altijd een derde van de ondervraagden.”

Denkt u wel eens: Misschien ben ik te streng, te rechtlijnig?

„Jazeker, die gedachte bespringt mij wel eens. Maar als je de radicaliteit van de zondeval en de werkelijkheid van je bestaan op je laat inwerken, waarom zou je dan toch tv-kijken? Een christen moet offers willen brengen, kruisdrager achter Jezus willen zijn. In feite is er voor de christen geen plaats in deze wereld. Hij is op reis naar een ander vaderland. Dat besef zou onze houding meer moeten stempelen. Dan hebben we geen behoefte om de deur naar de zonde op een kier te zetten, want dan is een zachte duw genoeg om hem helemaal open te krijgen.”

Dit is de vijfde aflevering van een serie over zestig jaar tv in Nederland. Dinsdag deel 6.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer