Buitenland

Yochanan Visser: Dagelijks gesjoemel met waarheid over Israël

Israël komt er in de media doorgaans niet best vanaf. Militaire acties heten vaak bij voorbaat „buitenproportioneel” en verhalen over het Palestijnse leed voeren in de berichtgeving dikwijls de boventoon. Yochanan Visser: „Er wordt dagelijks met de waarheid gesjoemeld.”

Mr. Richard Donk
8 October 2011 10:40Gewijzigd op 14 November 2020 17:02
Yochanan Visser. Foto RD
Yochanan Visser. Foto RD

In weinig landen in de wereld zijn, relatief gezien, zo veel journalisten actief als in Israël. De Joodse staat, die qua oppervlakte slechts iets meer dan de helft van Nederland beslaat, mag zich sinds jaar en dag in een zeer warme mediabelangstelling verheugen.

Zo warm, dat die belangstelling volgens Yochanan Visser „obsessieve vormen” heeft aangenomen. De naar Israël geëmigreerde Nederlandse Jood schreef een boek over de mediaoorlog tegen de Joodse staat, dat onlangs onder de titel ”Israël aangeklaagd” verscheen.

In zijn pennenvrucht probeert Visser een tiental vooroordelen over Israël te ontkrachten. Zoals de stelling dat de staat Israël als gevolg van de Holocaust ontstond. „De bewering dat Israël een product van de Holocaust zou zijn, suggereert dat het zionisme (het verlangen naar Zion –zeg maar– naar een eigen Joodse staat), tijdens de Tweede Wereldoorlog werd uitgevonden”, schrijft de oprichter van de organisatie Missing Peace, die onderzoek doet naar berichtgeving over Israël.

Enige feiten, aldus Visser: „Het ontstaan van Israël is een proces geweest dat al lang voor de Holocaust was begonnen. Massale Joodse immigratie naar Israël begon meer dan honderd jaar voor de Holocaust. Joodse immigratie tijdens de 2000 jaar verbanning was altijd al gaande.”

Een ander populair standpunt betreft de stelling dat Israël de Westelijke Jordaanoever sinds de Zesdaagse Oorlog van 1967 „illegaal” bezet houdt. Onzin, betoogt Visser in zijn boek. De Westoever vormde onder het Brits mandaat onderdeel van het „nationaal Joods tehuis” dat de Britten voor ogen hadden. Na de Arabische afwijzing van het VN-delingsplan in 1947 behield de Westelijke Jordaanoever de status van „niet toegewezen gebied.” Feitelijk werd het daardoor volgens hem tot 1967 illegaal door Jordanië bezet. De verovering door Israël is in Vissers ogen een legale daad en de status van de Westoever zal afhangen van een „definitieve regeling en een internationaal erkend akkoord.”

Zijn verdedigingsgeschrift zal in Nederland niet snel tot een omslag in het denken over Israël leiden, vreest Visser. „Er is in mijn ogen sprake van een doelgerichte campagne tegen Israël. Er is in de berichtgeving zo veel gif en venijn, alsof de Joodse staat het Zuid-Afrika van de apartheid is. De rationaliteit is weg. Dat geldt overigens niet alleen in de media. Ook in de kerken zie ik eenzelfde verschijnsel. Er wordt met zo veel emotie over Israël gesproken – ten gunste en ten ongunste van het land. We moeten terug naar de rede.”

Wanneer is die bevooroordeelde berichtgeving volgens u begonnen?

„Vooropgesteld: het is niet alleen een Nederlands, maar een internationaal probleem. Het is een geleidelijk proces geweest vanaf de Zesdaagse Oorlog in 1967. Tijdens de Jom Kipoeroorlog van 1973 was Israël in Nederland nog wel redelijk populair, maar daarna is het in snel tempo veranderd. Het echte omslagpunt kwam na het uitbreken van de tweede intifada (die in 2000 begon, RD). Toen begon de berichtgeving echt bedenkelijke vormen aan te nemen.”

Geeft u eens een voorbeeld dan?

„Neem het nieuws over de uitbreiding van de wijk Gilo van Jeruzalem. Afgezien van de verontwaardiging over de uitbreiding als zodanig, verschenen er ook berichten dat Israël tientallen olijfbomen van Palestijnse boeren had gekapt. Dat klopte ook. Maar toen ik ter plekke navraag deed, kreeg ik –nota bene van Palestijnen– te horen dat die bomen elders waren herplant. Door wie? Door het Israëlische leger. Dat krijg je dus als je maar de helft van het verhaal vertelt.”

Wat zit daar dan achter?

„Diverse factoren. Ik heb daarover onder andere met de NOS gesprekken gehad. Zij zeggen dat zij het Israëlisch-Palestijns conflict verslaan vanuit het perspectief van humanitair leed. Ja, er is in de Palestijnse samenleving genoeg humanitair leed te vinden. Maar dat is maar één benaderingswijze. Je moet de bredere context beschouwen. Dan zie je het kwetsbare, niet-islamitische Israël, dat door islamitische landen is omgeven, die de Joodse staat weg willen hebben.”

U belicht juist heel nadrukkelijk de kant van het verhaal die niet of nauwelijks in de Nederlandse media verschijnt. Loopt u daarmee niet het risico dat u eenzijdig aan de ándere kant van de boot gaat hangen?

„Nee, dat denk ik niet. En voor de helderheid: de kant die de Nederlandse media belichten bestáát ook. Er gebeuren dingen in Israël die niet door de beugel kunnen, zoals bijvoorbeeld het optreden van de grenspolitie. Maar die verhalen hoeven wij niet te brengen, want die worden al ruimschoots onder de aandacht gebracht. Ik zie het als onze taak het ontbrekende deel van de waarheid te belichten, in de bredere context van het conflict.”

In hoeverre is Israël zelf debet aan onvolledige berichtgeving? Bezoekende journalisten moeten nog altijd een verklaring ondertekenen dat hun materiaal aan censuur onderhevig is.

„Ik weet het. En dat wringt soms. Maar vergeet niet dat veel maatregelen in Israël vanuit veiligheidsoogpunt worden genomen. Tegelijkertijd verwijt ik de overheid dat ze jaren hebben laten liggen en te weinig middelen hebben ingezet om het juiste verhaal over Israël naar buiten te brengen.

Neem het incident met de Gazavloot, vorig jaar. Terwijl in de hele wereld de verontwaardigde reacties over wat er op die boot gebeurde al klonken, gaf de Israëlische staatssecretaris Ayalon een persconferentie in het Hebrééuws. Toen dacht ik echt: Hoe dom kun je zijn!”

Aan het einde van uw boek trekt u een vergelijking tussen het huidige isolement van Israël en de isolering en vernietiging van de Joodse gemeenschap in Europa tijdens de Shoah. Gaat dat niet wat ver?

„In zo’n epiloog zet je de dingen wat scherp neer, geef ik toe. Maar we bevinden ons wel degelijk op een glijdende schaal. Ik zal niet zeggen dat het met vernietiging zal eindigen, hoewel er in het Midden-Oosten landen en groeperingen zijn die daar wel op aansturen. In de geschiedenis is het geschreven woord altijd gebruikt om iets tegen de Joden voor te bereiden. Ik ben er niet gerust op.”

Mede n.a.v. ”Israël aangeklaagd”, Yochanan Visser; uitg. Chai Pers, Nijkerk, 2011; ISBN 978 90 736 32 31 8; 138 blz.; € 10,00.


Verdwenen nuance

Oud-redacteur van NRC Handelsblad Hans Moll beticht ‘zijn’ krant van vooringenomenheid als het gaat om de berichtgeving over het Midden-Oosten. „De NRC kan de pretentie van de nuance zoeken bij lange na niet meer waarmaken.”

Het boek van Hans Moll ”Hoe de nuance verdween uit een kwaliteitskrant” liegt er bepaald niet om. „In de berichtgeving over Marokkanen, over islamieten en de islam, over Israël en het Midden-Oostenconflict, is deze krant steeds nadrukkelijker partij gaan kiezen. Voor Hamas, tegen Israël; voor de multiculturalisten, tegen de islamcritici; voor toedekken, tegen onthullen”, klinkt het al meteen in de verantwoording.

Moll weet zich in zijn stelling gesteund door VVD-politicus Frits Bolkestein, die een voorwoord in het boek schreef. „Dat deze krant partij is gaan kiezen in het Midden-Oostenconflict lijkt mij vrij duidelijk.”

Moll staaft zijn stelling aan de hand van een groot scala aan voorbeelden. Om te beginnen met de zogenaamde ”weggeefkast”, een grote kast op de boekenredactie van NRC waarin boeken terechtkomen die niet worden gerecenseerd. Een blik op de planken leerde de oud-redacteur dat veel werken over de rol van de islam in het Westen niet worden besproken. Te neoconservatief, heet het op de NRC-burelen. „Zo veel is duidelijk, neoconservatief is een scheldwoord. Te gebruiken voor een slag mensen dat weinig populair is op de redactie, voor Hirsi Ali bijvoorbeeld.”

Verderop in zijn boek legt Moll de vinger bij het niet plaatsen van ingezonden brieven waarin de positie van Israël wordt verdedigd. Zoals het schrijven van de toenmalige Israëlische ambassadeur Harry Kney-Tal, waarin hij stelling neemt tegen een reportage van de NRC-Midden-Oostencorrespondent over de Onafhankelijkheidsoorlog van 1948. Daarin zou slechts eenzijdig de Palestijnse visie op de gebeurtenissen zijn belicht.

„Ik vraag me af wat er mis is met het beeld dat Israël zich moest verdedigen tegen strijdkrachten uit de omringende Arabische landen, die zoals de ambassadeur dat schrijft, uit waren op de vernietiging van de Joodse staat”, aldus Moll. En even verderop: „De woorden van de ambassadeur bereiken de lezer niet. Er is meer informatie over Israël en de Palestijnen die de krant niet haalt.”

Ook de berichtgeving over het enteren van de Gazavloot in mei vorig jaar wordt door de auteur aan de kaak gesteld. De columnist omschreef het incident als volgt: „Wat aanvankelijk leek uit te draaien op een propaganda­slag, ontaardde op volle zee in blind geweld en bloedvergieten door Israëlische commando’s.”

Storend is overigens het feit dat Moll hierbij, zoals ook elders in het boek, de bewuste oud-collega’s en correspondenten met naam en toenaam noemt. Dat riekt enigszins naar natrappen.

NRC Handelsblad liet het boek bespreken door Peter Vasterman, universitair docent mediastudies aan de Universiteit van Amsterdam. Die laat weinig heel van het betoog van Hans Moll. Het uitgangspunt van zijn onderzoek deugt niet, aldus de wetenschapper. Moll zou een „naïef ideaalbeeld” hanteren waarin journalisten te allen tijde de objectieve feiten zouden moeten weergeven en geen partij mogen kiezen. „Daarmee gaat hij totaal voorbij aan de hele discussie over objectiviteit in de journalistiek en aan de mythe van de ‘objectieve’ feiten.

Ook de bewijsvoering is niet sterk, aldus Vasterman. „Een groot deel van de voorbeelden die Moll behandelt, heeft bijvoorbeeld geen betrekking op de dagelijkse verslaggeving, maar op de keuzes van de boekenredactie, op uitspraken van columnisten, recensenten en commentatoren. Maar dat zijn journalistieke genres waarin de krant juist geacht wordt visies uit te dragen.”

Mede n.a.v. ”Hoe de nuance verdween uit een kwaliteitskrant”, Hans Moll; uitg. Bert Bakker, Amsterdam, 2011; ISBN 978 90 351 3717 2; 192 blz.; € 19,95.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer