Buitenland

Land voor minder dan 1,50 euro per hectare

Kolonialisme. Landroof. De kwalificaties voor de recente grootschalige landverwervingen van investeerders in derdewereldlanden liegen er vaak niet om. Maar iedereen wil wel het hele jaar boontjes eten.

Mark Wallet
28 September 2011 19:36Gewijzigd op 14 November 2020 16:51
Foto RD, Sjaak Verboom
Foto RD, Sjaak Verboom

De laatste jaren verschenen er tientallen rapporten en reportages over de misstanden die zich in Afrikaanse, Latijns-Amerikaanse en Aziatische landen rond landaankopen zouden voordoen. Ontwikkelingsorganisatie Oxfam voegde daar vorige week nog een rapport aan toe. ”Het groeiende schandaal rond de nieuwe golf van investeringen in land”, luidt de veelzeggende ondertitel.

Waar gaat het precies om? Investeerders verwerven de laatste jaren grote stukken grond in ontwikkelingslanden zoals Ethiopië, Zuid-Sudan, Indonesië en Guatemala. Met name sinds de sterke stijging van de voedselprijzen in 2007 zijn enorme stukken grond verpacht of opgekocht. Alleen al in 2009 zou een gebied ter grootte van Frankrijk in handen van investeerders zijn gevallen. En in de laatste tien jaar is volgens Oxfam een gebied met de omvang van West-Europa over tafel gegaan.

Het is duidelijk waarom de investeerders graag grond verwerven in ontwikkelingslanden. De wereldwijde vraag naar voedsel en grondstoffen blijft stijgen en in derdewereldlanden is er nog enorm veel uit de bodem te halen. Een instelling zoals de Wereldbank stimuleerde de investeringen zo’n tien jaar geleden dan ook krachtig. Het mes zou aan twee kanten snijden: de ontwikkelingslanden verdienen geld met het verpachten of verkopen van de grond en de wereldbevolking kan beter worden gevoed.

Naast deze nobele overwegingen, spelen er voor de investeerders natuurlijk ook winstbelangen. De grondprijzen in de ontwikkelinglanden zijn laag en de arbeidskrachten goedkoop. In Sierra Leone zou er volgens een rapport van de Amerikaanse denktank Oakland Institute grond zijn verpacht voor een huurprijs van 2 dollar (nog geen 1,50 euro) per hectare per jaar. In Mali kregen investeerders het land zelfs voor nop. Ter vergelijking: in Brazilië en Argentinië moet een hectare land al snel zo’n 5000 tot 6000 dollar per jaar opbrengen.

De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat de deal vaak uitgebreider is dan enkel de (huur)prijs. Investeerders beloven wegen aan te leggen en schooltjes te bouwen. Er lijkt dus geen vuiltje aan de lucht. In het Westen willen we tenslotte allemaal het hele jaar door prinsessenbonen op ons bord, maar die moeten dan wel ergens worden verbouwd. We willen bovendien allemaal mobiel bellen, maar voor de productie van de telefoons zijn wel grondstoffen uit Afrika nodig. Het is dus vooral mooi dat er investeringen worden gedaan om deze levensstijl ook voor de langere termijn mogelijk te maken. Toch?

Schimmige deals

Maar dan komen de denktanks en de ontwikkelingsorganisaties met hun kritische rapporten. Daarin hekelen ze niet zozeer het feit dat er investeringen worden gedaan in derdewereldlanden, als wel de uitvoering daarvan. Rond de landoverdrachten worden schimmige deals gesloten waarvan de plaatselijke bevolking de dupe wordt, stellen ze.

Want nee, in de deals is geen vergoeding bedongen voor de gezinnen die nog op de verpachte of verkochte grond wonen. En van alle andere mooie beloften waarmee de overeenkomsten zijn omlijst, komt niets terecht. Extra werkgelegenheid? Vergeet het maar. Meer voedsel? Dan toch zeker niet voor de markt in de landen zelf.

De rapporten komen met sprekende voorbeelden. Zo meldt het rapport van het Oakland Institute dat in Ethiopië niet minder dan 700.000 inheemse bewoners momenteel in dorpen worden hergegroepeerd als gevolg van landcontracten. „Deze mensen worden van hun voorouderlijke grond verdreven, maar durven niet te protesteren, omdat ze voor hun leven vrezen en bang zijn in de gevangenis te belanden”, aldus het instituut.

En Oxfam noemt in zijn rapport met Uganda, meer dan 20.000 mensen hun woongebied uitgezet zijn vanwege de aanleg van houtplantages van de New Forest Company. Het bedrijf heeft inmiddels laten weten de beschuldigingen „zeer serieus” te nemen en „onmiddellijk” een „degelijk onderzoek” in te stellen. Oplossing van het probleem zou echter maar het topje van de ijsberg beroeren.

Zwakke regeringen

„Het is goed dat er aandacht is voor de negatieve effecten van de landcontracten”, vindt dr. Sandra Evers van de Vrije Universiteit in Amsterdam. Ze leidt een grootschalig onderzoeksproject naar landverwervingen in verschillende Afrikaanse landen en deed zelf onderzoek naar enkele landcontracten in Madagaskar. Het grootste probleem bij de deals is volgens haar de zwakte van de regeringen in de ontwikkelingslanden. „We stuiten nu op consequenties waarover totaal niet is nagedacht.”

De Amsterdamse onderzoekster waarschuwt echter voor het toespelen van de zwartepiet aan één bepaalde partij. „Daarvoor is de situatie te complex. De regeringen spelen een rol, want zij zijn het die land aanbieden. Landelijke en de lokale overheden kunnen echter heel verschillende belangen hebben. Daarnaast zijn er de belangen van de lokale gemeenschappen, de bedrijven, maar ook organisaties zoals het Wereld Natuur Fonds. Die hele kluwen valt niet zomaar te onwarren in twee partijen van goed en kwaad.”

Ze wijst er bovendien op dat harde gegevens rond de landcontracten zeldzaam zijn en er daarom in de media veel gespeculeerd wordt. „Het reëele beeld is nooit zwart-wit. In de lokale gemeenschap zullen er bijvoorbeeld groepen zijn die profiteren van de investeringen, maar ook die er alleen maar last van hebben. Nog weer een andere groep mensen zit daartussenin. Het vergt veel onderzoek om een goed beeld van de effecten te krijgen.”

Volgens Evers is het duidelijk dat allerlei partijen steken laten vallen. De regeringen claimen in de regel stukken grond te verhandelen die nog nauwelijks bewerkt worden. In de praktijk blijken echter veel bewoners van de grond afhankelijk. Verdrijving is het gevolg.

Maar ook investeerders maken ethisch discutabele keuzes. Een veelvoorkomend scenario is dat ze de verworven grond enkel voor speculatie gebruiken. Ze laten het perceel braak liggen en wachten op hogere grondprijzen. Daarnaast blijken de investeerders hun beloften lang niet altijd na te komen. Ze kunnen bijvoorbeeld niet zo veel werkgelegenheid scheppen als voorgespiegeld.

Het Oaklandrapport noemt het voorbeeld van investeringsproject Emvest in Matuba, Mozambique. Dat zou volgens de projectinformatie een grote stimulans voor de werkgelegenheid betekenen in Matuba en omstreken. Volgens een telling van het Oakland Institute zijn er op agrarisch gebied echter niet meer dan 17 vaste banen gecreëerd en 85 seizoensbanen. De meeste banen gingen nog naar de beveiliging: 36.

Evers herkent dergelijke scenario’s. „Chinese bedrijven vliegen vaak hun eigen arbeiders in, waardoor er kleine Chinese dorpen ontstaan. Bij de mijnbedrijven in Madagaskar blijken de lokale arbeiders niet de juiste competenties te hebben.”

Het is nog niet zo gemakkelijk om de wantoestanden aan te pakken, onderstreept de onderzoekster. Buitenlandse investeerders gebruiken vaak lokale bedrijven als voertuig voor het pachten van land, omdat de verwerving van grond van buiten wettelijk aan banden is gelegd. „In Madagaskar heb ik meerdere malen meegemaakt dat ik een leeg kantoor trof als ik die lokale bedrijven wilde bezoeken. Het waren enkel stromannen. Als de lokale bevolking in opstand komt, zullen de buitenlandse investeerders echter verwijzen naar deze lokale partners.”

Afkopen

Evers vindt het lastig om voorbeelden te noemen van deals die goed zijn verlopen. „De vraag is altijd: Voor wie verloopt de deal gunstig? Voor het bedrijf, de overheid, de lokale bevolking? Een mijnbedrijf als Rio Tinto maakt van een deel van Madagaskar een waar maanlandschap, maar beschermt samen met natuurorganisaties elders grote stukken bos en doet allerlei ontwikkelingswerk. Ze kopen de schade die ze veroorzaken dus netjes af, maar daar heeft de bevolking die op het terrein van Rio Tinto woonde niet zo veel aan.”

Omwonenden van Rio Tinto slikken de gang van zaken niet zonder meer, aldus Evers. „Openlijk verzet is zeldzaam, maar er worden bijvoorbeeld wel banden lekgestoken van medewerkers van Rio Tinto. Overdag zullen de omwonenden echter zeggen dat ze het project geweldig vinden. Dat maakt een goede beeldvorming nu zo moeilijk.”

De investeerders in Afrika komen overigens niet alleen van buiten, maar ook uit de landen zelf. Ook rijke landgenoten kopen grote lappen grond op, waarbij er evenmin veel rekening wordt gehouden met de oorspronkelijke bewoners.

Het onderstreept de complexiteit van het onderwerp. En ja, die prinsessenbonen op ons bord en de rozen op de salontafel hebben er ook mee te maken.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer