Puttense razzia verwerkt in preken van ds. L. Kievit
Omringd door een heg bevindt zich in Putten een eenvoudig zandstenen beeld van een treurende weduwe in klederdracht, het hoofd gebogen, een zakdoek in de rechterhand. Op de sokkel, sober, de woorden ”2 october 1944. Gewijd aan de nagedachtenis van de zeshonderd die niet terugkeerden”, gevolgd door Openbaring 21:4a: „en God zal alle tranen van hunne oogen afwisschen.”
In de nacht van zaterdag 30 september op zondag 1 oktober 1944 pleegt een verzetsgroep op de weg tussen Nijkerk en Putten een aanslag op een Duitse auto. Twee inzittenden, Duitsers, raken gewond. De een wordt door het verzet gevangengenomen, de ander weet te ontkomen, maar sterft de volgende dag aan zijn verwondingen. De Duitsers zijn ziedend en nemen vroeg in de morgen maatregelen.
Nietsvermoedend preekt ds. C. B. Holland, hervormd emeritus predikant in Putten, die zondagmorgen in de Oude Kerk over Hosea 6:1: „Komt en laat ons wederkeren tot den Heere, want Hij heeft verscheurd en Hij zal ons genezen; Hij heeft geslagen en Hij zal ons verbinden.”
Na kerktijd wordt de situatie dreigend. De Duitsers bevelen de inwoners van Putten en de omliggende buurtschappen naar het kerkplein te komen. De vrouwen en kinderen worden in de Oude Kerk gedreven, de mannen in een school achter de kerk. De Duitsers eisen dat de daders van de aanslag zich melden – wat niet gebeurt. ’s Avonds mogen de vrouwen en kinderen naar huis, de mannen dienen te blijven.
Kort voordat de mannen op maandagmorgen moeten aantreden op het kerkplein houdt ds. Holland een korte meditatie waarin hij opmerkt dat ieder zijn toevlucht en sterkte bij de Heere moet zoeken. Na een gebed laat de predikant Psalm 84:3 en 4 zingen.
In de loop van de dag worden de mannen weggevoerd, via Amersfoort naar Duitsland. De Duitsers ontruimen het dorp en laten meer dan honderd huizen en andere gebouwen afbranden.
Als de oorlog voorbij is, wachten veel Puttense vrouwen tevergeefs op hun mannen en zonen. Van de 659 weggevoerde mannen zijn er 552 overleden, de meesten in Duitse concentratiekampen. Het leed van de weduwen en moeders is zwaar.
Masterscriptie
De 31-jarige M. G. M. (Martin) Mudde uit Nijkerk, deeltijdstudent theologie in Utrecht, groeide op in Putten. Daar werd hij direct geconfronteerd met het leed van de oorlog. Een buurman had in de oorlog twee broers en zijn vader verloren en zijn vrouw was een broer kwijtgeraakt. Ze waren als gevolg van die traumatische gebeurtenissen van de kerk af geraakt en wilden niet over de oorlog praten.
Toen de theologiestudent enige tijd terug een onderwerp zocht voor zijn scriptie kwam hij uit bij de existentiële vragen die volgden op de Puttense wegvoering: de vragen die bij de talloze nabestaanden leefden naar het waarom van het lijden. Om daar enig zicht op te krijgen, bestudeerde hij een groot aantal preken van de hervormde ds. L. Kievit, die net na de oorlog in Putten stond.
Het lag het meest voor de hand om onderzoek te doen bij de hervormde gemeente van Putten, zegt Mudde. De burgerlijke gemeente Putten telde voor de razzia ongeveer 10.000 inwoners, van wie er zo’n 8000 hervormd waren. Het enige kerkgebouw waar de gemeente samenkwam, was de Oude Kerk.
Ds. C. B. Holland stond van 1930 tot aan zijn emeritaat in 1944 in Putten. Mudde kenschetst zijn prediking als bevindelijk, in de lijn van H. F. Kohlbrugge. Hij waarschuwde de Puttenaren zich van hun zonden te bekeren tot God, Die met Zijn gericht zou komen.
Op het moment van de wegvoering was ds. Holland al met emeritaat en verrichtte hij hulpdiensten in de gemeente, die geen andere predikant had. Ds. Holland stond voor een immense taak in het bijstaan van zijn gemeenteleden. In augustus 1945 kreeg hij een attaque.
Treurigen troosten
In diezelfde maand deed ds. L. Kievit (1918-1990) intrede in de Veluwse gemeente. Zijn intredetekst was uit Jesaja 61:2: „Om alle treurigen te troosten.” Dat zou vaak zijn taak worden in Putten – waar hij tot 1952 zou staan, en daarna van 1957 tot 1964.
Mudde vroeg zich af hoe ds. Kievit over het leed en het lijden heeft gepreekt. Via diens dochter kreeg hij de beschikking over tientallen preekboekjes. Elke schriftje telt twee tot drie preken, geschreven in een keurig, regelmatig handschrift.
Mudde kwam erachter dat ds. Kievit in drie preken expliciet op de razzia en de gevolgen daarvan ingaat: tijdens de intrededienst op 26 augustus 1945 en in twee herdenkingsdiensten op dinsdag 2 oktober 1945. Daarnaast vond hij dertien preken die de hoorders zouden kunnen verbinden met de razzia en de gevolgen daarvan, omdat er onderwerpen aan de orde kwamen zoals eenzaamheid, verlies, onzekerheid, verlatenheid en smart.
Mudde: „Het viel me in eerste instantie enigszins tegen dat ds. Kievit niet meer op de gevolgen van de wegvoering is ingegaan, al moet gezegd worden dat veel andere preken kernachtige passages bevatten die alleen in Putten uitgesproken konden worden.”
Theocentrisch
De student constateert dat de preken van ds. Kievit theocentrisch zijn. „Hij ging niet uit van de mens naar God maar van de Heere naar de mens toe. Het ging hem allereerst en allermeest om de daden van God, de activiteiten van de mens kwamen daarna aan de orde. In elke preek wees hij op het behoud in Christus. „Houd Christus hoog, de gemeente moet Hem zien”, was zijn devies. Ds. Kievit stond in zijn prediking meer stil bij de zondeval van de mensen en de gevolgen daarvan en minder bij de zonden van de gemeenteleden.”
Als voorbeeld noemt hij de preek van 2 oktober 1945 over Job 5:17 en 18, waarin ds. Kievit het heeft over een chirurg. „Wij worden niet slechts lichtelijk gekwetst, maar vreselijk doorkerfd, letterlijk verbrijzeld. Bloedig gaapt de wonde, uiteengereten is het hart, niets minder. De Almachtige is niet zachtzinnig, trouwens: zachte heelmeesters maken stinkende wonden. De smart vlijmt door de ziel, Hij hanteert het mes meesterlijk, zonder aarzeling. Een ruw handwerk, dat opereren. Ach nee, iedere hardvochtigheid is Hem vreemd. De Almachtige is Israëls Heelmeester. Het moet; zijn hand beeft niet, maar Zijn hart trilt van ontferming. Hij, Hij doet smart aan en doorwondt. Hij de Heelmeester. Dat maakt het dragelijk, dat geeft kracht, dat geeft verwachting. Zijn kastijding is nooit ten dode, doch ten leven. Zij is nooit onverdiend of overbodig, zij is nooit zonder einde en zonder doel.”
Mudde verwerpt de wel geuite beschuldiging dat ds. Kievit lijdelijkheid leerde. „Hij preekte lijdzaamheid, dat is heel iets anders. Ds. Kievit zei: Als God u slaat, dan zijn Zijn handen dichtbij. Grijp dan die handen vast.”
De prediking is niet ongezegend gebleven, zegt hij. „Er zijn mensen door de prediking van ds. Kievit tot geloof gekomen. In Putten was in de naoorlogse periode sprake van een verlevendiging van het geloof. Nu nog zijn er mensen die met weemoed terugdenken aan de predikant die hier twee keer gestaan heeft.”
Hoe denkt Mudde zelf over de vragen die hij in zijn –inmiddels bijna uitverkochte– scriptie aan de orde stelt? „God heeft Putten geslagen. Het was niet het werk van de satan. We hebben Gods straf verdiend wegens onze zonden en dat geldt ook nu. Zowel voorspoed als tegenspoed komt bij God vandaan, zoals we belijden in Zondag 10 van de Heidelbergse Catechismus. Job rechtvaardigde God. Dat is de les die ik zelf geleerd heb door deze studie.”
Twee jongens
De Puttense predikant ds. L. Kievit ging met een ouderling op huisbezoek bij een vrouw die een zoon verloren had. Ze zei tegen de dominee dat hij er niets van kon begrijpen, omdat hij nog zo jong was.
„En toen boog de ouderling zich wat naar voren en zei: „Vrouw, heb ik ook niks meegemaakt?”
„Ja Dirk”, zei ze: „Jij bent ook een jongen kwijt.”
„Ja twee”, zei hij toen.
„En hoeveel had je er?”
„Twee.”
„O, Dirk”, zei ze: „Dat is haast nog erger. Twee jongens en twee kwiet, kun je dat begriepen?!”
Toen zei hij: „God had één Jongen en Hij wilde Hem kwijt voor jou en voor mij. Kun je dat begrijpen?””
Ds. Kievit: „Ik ben dat antwoord nooit vergeten, want hij richtte zomaar het kruis op in het midden van het gesprek; in het midden van de nood en in het midden van de zorg. En dat alleen het kruis van de Heere Jezus Christus, troost en rust kan bieden. En die vrouw, die nog nooit had kunnen huilen, een jaar later nog niet, barstte in snikken uit, en zei: „Daar heb ik niet aan gedacht.””
Uit: M. G. M. Mudde, ”Een goede raad en grote troost. Preken van ds. L. Kievit na de razzia in Putten (1945-1952)”. Voor € 7,95 (excl. verzendkosten) te bestellen via mudde-kievit@solcon.nl.