Kerk & religie

Paus kan in Erfurt niet om Luther heen

ERFURT – Een monnik uit Erfurt, Maarten Luther, reist in 1511 naar Rome. Hij is diep onder de indruk van de „heilige” stad, maar paus Julius II krijgt hij niet te zien. Vijf eeuwen later brengt diens opvolger Benedictus XVI een bezoek aan Duitsland. Vrijdag stond Lutherstad Erfurt op het programma.

23 September 2011 10:02Gewijzigd op 14 November 2020 16:46
De Domkerk en de Severikerk in Erfurt. Foto Thüringer Tourismus GmbH
De Domkerk en de Severikerk in Erfurt. Foto Thüringer Tourismus GmbH

Erfurt, de hoofdstad van de Duitse vrijstaat Thüringen, was er vrijdagmorgen klaar voor. De Domberg, met daarop de Mariendom en de Severikerk, is hermetisch afgesloten. Rondom beide kerken staat om de 50 meter een politieagent; in de lucht cirkelt een helikopter. Op het Domplein houdt Benedictus XVI –de naam die de Duitse kardinaal Joseph Ratzinger koos toen hij in 2005 paus werd– vrijdagochtend een openluchtmis. Er liggen 30.000 hosties gereed om uitgedeeld te worden.

Dat de paus welkom is, blijkt wel uit de tientallen posters die in het centrum van de stad zijn opgehangen: ”Herzlich wilkommen, Papst Benedikt XVI”, juichen ze. Iemand heeft er ook een paar opgehangen bij het standbeeld van Maarten Luther, dat voor de 13e-eeuwse Kaufmannskirche staat. Op het reformatiemonument is te lezen: „Ik zal niet sterven maar leven en de werken des Heeren vertellen.”

Studentenhuis

Luther, geboren in 1483 in Eisleben, heeft heel wat sporen nagelaten in Erfurt. Hij verbleef er bijna tien jaar: van 1501 tot 1511. Luther studeerde er en werd monnik in het Augustijnenklooster. Pas later zou hij ontdekken dat de mens alleen door het geloof wordt gerechtvaardigd.

In de tijd van Luther was Er­furt, bijgenaamd het ”Thüringse Rome”, een stad met 80 kerken en 36 kloosters. Luther kwam in 1501 naar Erfurt voor een studie aan de universiteit. Daarvan is niet veel overgebleven. Het Collegium Majus, tegenover de Michaelskirche, is het enige gedeelte van de oude universiteit dat de bombardementen van de Tweede Wereldoorlog heeft doorstaan.

In het Erfurter Stadsarchief bevindt zich nog wel een lijst met daarop de namen van alle nieuwe studenten. Eind 1501 werd een zekere „Martinus Ludher ex Mansfeld” ingeschreven. De 17-jarige Ludher ging zich later Luther noemen.

Net als veel studenten nu, woonde Luther in een studentenhuis, waarschijnlijk in de Georgenburse. In het rechthoekige, witgepleisterde gebouw vertelt gids Alex Gross dat alle studenten op één slaapzaal lagen. Er heerste een ijzeren discipline. Om vier uur ’s nachts was het tijd om op te staan. De dag werd begonnen met een overdenking, gevolgd door zelfstudie. Om tien uur was er een gezamenlijk ontbijt, waarna de studenten college kregen en weer in de boeken doken. De tweede gezamenlijke maaltijd nuttigden ze om klokslag vijf uur. Tijdens het eten las iemand voor uit de Bijbel of uit een theologisch werk. Om acht uur ’s avonds gingen de lampen uit.

Monnik

Toen Luther op 17 juli 1505 op de poort van het Augustijnenklooster in Erfurt klopte, liet hij op twee of drie boeken na al het wereldlijke achter zich. Twee weken eerder had hij tijdens een hevige onweersbui op de weg bij Stotternheim, ongeveer 10 kilometer ten noorden van Erfurt, de heilige Anna beloofd monnik te worden.

In Stotternheim markeert een hoge donkerbruine steen de plaats waar Luther de moeder van Maria aanriep. „Gewijde grond”, staat er met witte letters op. „Keerpunt van de Reformatie. In een bliksemstraal van de hemel werd de jonge Luther hier de weg gewezen, 2 juli 1505”. Het opschrift klopt niet helemaal. Van een reformatie was nog lang geen sprake. Met de intrede in het klooster van de augustijner heremieten koos Luther voor een leven van ascese, niet van hervorming.

Luther ging theologie studeren en op 4 april 1507 volgde de wijding tot priester in de domkerk. Een maand later droeg hij in de Augustijnenkerk zijn eerste mis op. Voor het altaar ligt nog altijd de grafsteen van Johannes Zacharias, een van mannen die de kerkhervormer Johannes Hus tot de brandstapel veroordeelde.

In het Augustijnenklooster, waar paus Benedictus XVI vanmorgen een ontmoeting had met de kerkleiding van de Evangelische Kerk in Duitsland, is nog de cel te zien waar Luther studeerde, waar hij urenlang bad. In de Augustijnenkerk preekte hij, als monnik, maar later ook nog een keer als reformator, op reis naar Worms. In deze kerk moet hij tientallen keren het gebrandschilderde raam over het leven van Augustinus hebben gezien, de kerkvader die –theologisch– zo belangrijk voor hem zou worden.

Later keek Luther met gemengde gevoelens terug op zijn studietijd. Erfurt was „niet meer dan een hoerenhuis en een bierhuis” geweest, schreef hij bitter. Maar tegelijkertijd zag hij de Erfurter universiteit als een „moeder aan wie ik alles te danken heb.” Met de intrede in het klooster begon zijn zoektocht naar een „genadig God.”

Bondsdag

Benedictus XVI sprak donderdag in Berlijn de Bondsdag toe. Hij waarschuwde dat politici de ethiek niet moeten opofferen voor macht. De Duitse kerkvorst verwees naar het naziverleden van zijn vaderland als een les voor de toekomst.

Het bezoek van de paus aan Berlijn werd omlijst door kleine demonstraties en een protest van enkele tientallen parlementariërs die bij de toespraak van Benedictus wegbleven, omdat diens woorden niet zouden stroken met de scheiding van kerk en staat.

„Wij Duitsers weten uit ervaring” wat er gebeurt als macht corrumpeert, zei de paus. Maar zelfs onder de nazidictatuur hielden mensen zich, ondanks de gevaren, vast aan hun geloof, vervolgde hij. Daarmee „bewezen zij de gerechtigheid en de mensheid als geheel een grote dienst.”

Tijdens een mis in het Olympisch Stadion in Berlijn riep Benedictus de rooms-katholieken op achter hun kerk te blijven staan, ondanks alle negatieve publiciteit de laatste tijd.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer