Aandacht voor een zwarte bladzijde
„Dit is een plengoffer, geen plensoffer.” De eerste jaarlijkse herdenking bij het slavernijmonument in Amsterdam werd dinsdag ’opgeluisterd’ door hevige regenbuien. Het paste bij de trieste periode waarop de deelnemers terugzagen. „Dit heeft nog te weinig plaats in ons collectieve geheugen.”
Oerklanken in het Oosterpark. Terwijl het tromgeroffel aanzwelt, wordt de inheemse dans van Claudius Tam Parami steeds heftiger. De houten enkelversieringen om zijn gespierde benen ratelen.
Het was dinsdag 140 jaar geleden dat Nederland de slavernij afschafte. In Suriname werden bijna 35.000 slaven vrijgelaten, op de Antillen 12.000. Vorig jaar, ook op 1 juli, werd in het Amsterdamse Oosterpark -dicht bij het Tropenmuseum- het Nationaal Herdenkingsmonument Slavernijverleden onthuld. De beeldengroep ”Verleden, heden en toekomst” van de Surinaamse kunstenaar Erwin de Vries toont slaven die door een poort de vrijheid tegemoet gaan.
De onthulling werd toen bijgewoond door koningin Beatrix. Minister Van Boxtel betuigde namens de regering spijt over de Nederlandse deelname aan de slavenhandel. De vorstin keek niet om toen vanachter de hekken achter haar heftige protesten klonken van de honderden Surinamers, Antillianen en Afrikanen die in een feestelijke parade naar het park waren getrokken. Een deel van hen eiste een plaats dichter bij het monument op, anderen riepen juist op geen genoegen te nemen met de handreiking van de regering en niet naar het gedenkteken toe te gaan. Zij vonden dat Nederland zich er met een monument te gemakkelijk van afmaakt. Nederland zou schadevergoeding moeten betalen aan de nazaten van de slaven en volgens sommigen moest er een mooier herinneringsteken op een betere plaats komen.
Degenen die eenzijdig nadruk legden op de westerse schuld in de slavenhandel, verloren uit het oog dat er in Afrika al slavenhandel bedreven werd lang voordat de Europeanen zich er lieten zien. Toen westerse landen in de 19e eeuw de slavernij afschaften, kwam slechts 4 procent van alle slaven in de wereld vrij. Het overgrote deel van de slaven was -en bleef- bezit van andere Afrikanen of van Aziaten.
Dinsdag verliep de herdenking rustig. Het was opnieuw tijd voor een spijtbetuiging: voorzitter drs. B. A. Biekman van het Landelijk Platform Slavernij (LPS) deed het tumult van vorig jaar af als „misstanden.” Zelf zorgde ze dinsdag echter voor de enige kritische noot die gekraakt werd: Waar was premier Balkenende? Minister Verdonk van Vreemdelingenzaken en Integratie was er, en staatssecretaris Van der Laan van Cultuur. Maar volgend jaar moet de minister-president erbij zijn, als bewijs van het gewicht dat de regering aan de kwestie toekent, vindt Biekman.
Nederland liep niet voorop bij de afschaffing van de slavernij. Engeland deed het in 1833 al en Frankrijk in 1848. Nederland volgde in 1863. De nazaten van de slavenvolken ondervinden nog altijd de gevolgen van de onderdrukkingsperiode, stelt dr. K. Nihusi als hij drank als plengoffer op „moeder aarde” sprenkelt. „De lichamelijke, sociale en mentale gezondheid van de Afrikaanse volken is ons aller verantwoordelijkheid.”
Een groepje vrouwen in traditionele kledij laat de Psoko Psalm horen. Schel klinkt het gezang op onder de druipende bomen. Dan spreekt burgemeester J. M. Cohen, nazaat van het Joodse volk, dat ook weet van onderdrukking en vrijheidsberoving. „Onze Hollandse voorvaders hebben de zwarte mens onnoemelijk veel leed toegebracht aan lichaam en ziel.”
Die zwarte bladzijde werd 140 jaar geleden omgeslagen. „Maar die zwarte bladzij is er nog steeds. Veel Nederlanders staan daar nauwelijks bij stil.” De slavernij is nog te weinig aanwezig in ons collectieve geheugen, zegt Cohen.
De regen drenst neer, bespat autochtoon en allochtoon, en veroorzaakt haperingen in de geluidsinstallatie. Het repertoire aan inheemse rituelen en indringende toespraken wordt echter onverstoorbaar afgewerkt.
„Dit monument is een intense schreeuw om aandacht. Hier ontmoeten nazaten van daders en slachtoffers elkaar”, zegt voorzitter dr. E. E. Campbell van het Nationaal instituut Nederlands slavernijverleden en erfenis (NiNsee), dat dinsdagmiddag werd geopend in de Muiderkerk, tegenover het Oosterpark. In de ’kerk’ -een nieuw gebouw achter een oude toren- is naast een tentoonstelling ook een expertisecentrum ingericht dat wetenschappelijk onderzoek en educatieve projecten rond de transatlantische slavenhandel gaat opzetten.
Historicus drs. O. ten Hove en cultureel antropoloog dr. W. Hoogbergen publiceerden dinsdag op de website van het Nationaal Archief in Den Haag lijsten van slaveneigenaren en vrijgelaten slaven uit Suriname. Dinsdagavond hield de Stichting Schreeuw om Leven in Hilversum een bezinningsbijeenkomst rond de afschaffing van de slavernij.
Sinds maandagavond heeft Amsterdam een tweede gedenkteken voor die duistere periode: op het Surinameplein, waar het slavernijverleden al sinds 1993 wordt herdacht, werd het Monument van Besef onthuld. Het moet niet alleen de slavernij, maar de gehele gezamenlijke geschiedenis van Suriname, de Nederlandse Antillen en Nederland in herinnering houden.