Prinsjesdag maakt iedereen zenuwachtig
DEN HAAG – Welbeschouwd duurt de tocht van de koningin met de gouden koets nog geen halfuur, maar voor de mensen langs de route maakt dat niet uit. Hoe vroeger ze er staan, hoe meer verlangend ze uitzien naar hét moment.
Prinsjesdag maakt iedereen die er iets mee te maken heeft een beetje zenuwachtig. Een paar schoolklassen zetten de trein vanuit Apeldoorn naar Den Haag al vroeg op stelten. Jongetjes van een jaar of tien maken stoere opmerkingen die hun zenuwen moeten verbloemen. „Laat de koningin het maar niet heuren!” zeggen ze tegen elkaar met een hoog stemmetje.
Bij Amersfoort rent een klas van een reformatorische school al even zenuwachtig over het perron, op zoek naar de juiste trein, die al bijna vertrekt.
In Den Haag is de sfeer niet anders. Het is geen stress, maar een vrolijk soort zenuwachtigheid die de hofstad in haar ban heeft. Agenten en militairen lopen druk heen en weer. De knopen van hun uniformen blinken in de zon, die af en toe even doorkomt. Dit belooft een Prinsjesdag te worden zoals het hoort.
Achter de schermen zijn de veiligheidsmaatregelen groot, maar daarvan is lang niet alles zichtbaar voor het publiek. En waar de maatregelen wél zichtbaar zijn –agenten die spiedend rondzien, ME-busjes die buiten de route staan opgesteld– verhogen ze slechts de verwachting.
Tegen halftwaalf staat de route die de koningin met haar gevolg maakt, aardig vol. Maar dan moet er nog altijd meer dan een uur op de vorstin worden gewacht. Een meisje achter de dranghekken zucht ervan. „Kunt u niet tegen haar zeggen dat ze even met ons moet komen praten?” vraagt ze de verslaggever.
De jongens in de groep zijn met andere dingen bezig. Niet alleen de koningin, ook de erewachten, de agenten en de snelle bolides die langskomen zijn de moeite meer dan waard, vinden ze. Ze halen hun mobiele telefoons tevoorschijn. „Kijk eens, we hebben gave auto’s op de foto gezet.” Wie zei eigenlijk dat wachten een straf is?