Woningbouwcorruptie werpt schaduw op Madrid
Nog geen anderhalve maand na de regionale verkiezingen in Madrid van 25 mei, gewonnen door een linkse coalitie, moet de stembusgang binnen twee maanden over worden gedaan. Reden: het overlopen van twee parlementsleden in het regionale parlement. Achterliggende reden: een corruptieschandaal in de woningbouwsector.
Een interim-regering zal de regio Madrid, met rond de 5,5 miljoen inwoners, tot eind oktober besturen. Aan het hoofd daarvan zal de nieuwe burgemeester staan, Alberto Ruiz-Gallardon. Hij is de voormalige regionale president van Madrid. Tijdens de gemeenteraadsverkiezingen, die in mei samenvielen met de regionale stembuswedstrijd, verkreeg hij de post van burgemeester van de Spaanse hoofdstad.
Het initiatief van twee socialistische politici heeft tot gevolg dat de eveneens socialistische presidentskandidaat begin deze week zijn ambt niet heeft kunnen aanvaarden, maar ook dat er een mogelijk corruptieschandaal aan het licht is gekomen. Er zouden banden zijn tussen conservatieve politici, projectontwikkelaars en gemeenten in de regio Madrid. Een combinatie die zou bewijzen, aldus de socialistische PSOE, dat de nog steeds omhoogschietende grond- en woningprijzen in en rond de Spaanse hoofdstad de partijkas hebben gespekt van de conservatieve volkspartij, de Partido Popular. De socialisten zeggen dat zij het slachtoffer zijn geworden van schulden die de PP terug had moeten betalen aan bepaalde duistere kringen in de bouwsector.
De beschuldigingen aan het adres van de landelijk regerende PP (de partij van premier Aznar), die gebaat is bij nieuwe verkiezingen om alsnog een overwinning in de wacht te slepen, begonnen daags na de openingszitting van het nieuwe parlement, op 10 juni. Dat was de dag waarop de overlopers kleur bekenden.
Directe aanleiding voor de herhaling van de pas gehouden verkiezingen is dat de winnende linkse coalitie twee stemmen tekortkwam -die van de overlopers- bij de stemming afgelopen maandag voor de ambtsaanvaarding van de nieuwe regionale premier. De PSOE had samen met de communistische IU een zeer krappe overwinning behaald bij de regionale verkiezingen. De coalitie had een meerderheid van slechts één zetel.
Beide overlopers, Eduardo Tamayo en Maria Teresa Saez, hadden merkwaardig genoeg beloofd dat ze bij de stemming voor hun voormalige baas zouden stemmen. Maar de socialistische presidentskandidaat, de in Duitsland geboren Rafael Simancas, had reden genoeg om daar een valstrik in te zien. Hoewel Tamayo en Saez nu onderdak hebben gevonden bij de zogenaamde Gemengde Fractie (waarin parlementariërs zitten met onvoldoende zetels voor een eigen fractie), is het duidelijk geworden dat zij vandaaruit van plan waren om de toekomstige regering het leven meer dan zuur te maken.
Zij hadden immers de sleutel in handen voor een zege of een nederlaag van de nieuwe PSOE-regering bij elke stemming. Zou Simancas gekozen worden als nieuwe regionale president met steun van twee overlopers, dan zou hij zowel moreel gemakkelijk in het nauw te drijven zijn geweest als aan hen overgeleverd zijn tijdens de stemmingen. Kortom, een gemakkelijke prooi.
Het schandaal is inmiddels uitgegroeid tot een hevig politiek gevecht tussen de twee voornaamste partijen op nationaal niveau, tussen premier Aznar en oppositieleider Zapatero, zoals begin deze week duidelijk werd tijdens het debat in het nationale parlement over de ”toestand van de natie”.
Het gaat hierbij om de vraag of machtige projectontwikkelaars druk hebben uitgeoefend op de overlopers om zo te verhinderen dat links aan de macht zou komen, ook al had die coalitie meer stemmen. Waarom zouden ze dat willen? De PSOE zegt omdat de socialisten paal en perk wilden gaan stellen aan de al jarenlang overmatig groeiende grond- en woningprijzen, die enorme winsten opleveren voor de projectontwikkelaars.
De socialistische regionale presidentskandidaat Simancas had de hervorming van de woningbouwwet tot een van zijn voornaamste verkiezingspunten uitgeroepen. Dat zou nu, zo zegt hij, de reden zijn geweest van de genoemde manoeuvre in het parlement. De secretaris-generaal op nationaal niveau van de PSOE heeft die manoeuvre zelfs de ernstigste politieke ingreep in de Spaanse democratie genoemd sinds de gefaalde militaire coup uit 1981.
De PP verweert zich door de bewijzen die de PSOE heeft aangesleept als onvoldoende van de hand te wijzen. Zo zou Tamayo op de verkiezingsavond van 25 mei en op de dag van de openingszitting van het nieuwe regioparlement veelvuldig over de telefoon gesproken hebben met de regionale secretaris-generaal van de Madrileense conservatieven. Dat heeft de PSOE kunnen achterhalen omdat die gesprekken via een mobiele diensttelefoon werden gevoerd.
De PP houdt vast dat dit gebeurde omdat Tamayo advocaat is en bepaalde juridische kwesties te bespreken had. Maar er was meer. Tamayo onderhield juist nauwe contacten met een machtige projectontwikkelaar, die op zijn beurt weer nauwe banden had met de Partido Popular. Pijnlijke vraag aan het adres van de PSOE: wat deed zo iemand dan op hun verkiezingslijst?
Meer dan bewijzen van de hand wijzen heeft de PP de aandacht willen vestigen op mogelijke ruzies in de Madrileense PSOE als oorzaak van het overlopen van beide parlementariërs. Of zoals de regionale presidentskandidate Esperanza Aguirre het uitdrukte: „De PSOE is een losdrijvende mijn die ontploft zodra die in aanraking komt met de macht.”
De gemoederen in de Spaanse politiek, zowel op regionaal niveau in Madrid als in het nationale parlement, zijn in ieder geval weer zeer verhit. Met uitspraken als „leugenaar”, „clown” en „gedisciplineerde leerling van Goebbels” wordt dan ook weer vrolijk rondgestrooid.