Economie

Weleda’s rozenolie ruikt naar puur natuur

ZOETERMEER – Op het dak van Weleda, dat bedekt is met groene en zachtroze planten, broedt een scholekster. Algemeen directeur Hans Nijnens en tuinman Jan Graafland vertellen het allebei terloops – maar trots. „Er zijn twee jongen”, zegt Nijnens.

13 September 2011 09:35Gewijzigd op 14 November 2020 16:36
Algemeen directeur Hans Nijnens (l.)„We doen echt veel op het gebied van duurzaamheid – en niet door zomaar wat bomen of plantages te kopen in Afrika.” Tuinman Jan Graafland: „Mensen verzamelen zaad en zaaien, en moeten dan maar afwachten. Ik leef in verw
Algemeen directeur Hans Nijnens (l.)„We doen echt veel op het gebied van duurzaamheid – en niet door zomaar wat bomen of plantages te kopen in Afrika.” Tuinman Jan Graafland: „Mensen verzamelen zaad en zaaien, en moeten dan maar afwachten. Ik leef in verw

Het motto van Weleda, producent van huidverzorgingsproducten en geneesmiddelen, luidt ”In harmonie met mens en natuur”. Dichtbij is de natuur hier zeker in Zoetermeer, met half juli de scholekster op het dak en de bloementuin achter het gebouw, waar de medewerkers ’s middags op bankjes pauzeren.

De Nederlandse Weleda hoort bij moederbedrijf Weleda International, dat dit jaar negentig jaar bestaat. Het bedrijf begon in 1921 in Zwitserland als een farmaceutisch laboratorium met een eigen kruidentuin. De (zelfzorg)geneesmiddelen en verzorgingsproducten die We­leda op de markt brengt, bestaan zo veel mogelijk uit natuurlijke grondstoffen. De Wilde Rozen Verwendouche, het Calendula Welterustenbad en andere crèmes en oliën zijn nu te koop in vijf werelddelen, in 56 landen. Wereldwijd werken er 1800 mensen voor Weleda.

In Zoetermeer, waar ook een apotheek is gevestigd voor het bereiden van geneesmiddelen, telt het bedrijf 73 fulltimearbeidsplaatsen, vertelt algemeen directeur Hans Nijnens. Hij werkt nu vijftien jaar voor Weleda; in die tijd zag hij de omzet gelijkmatig groeien. „Maar wel met grote sprongen: tussen de 10 en de 15 procent.” Bij de Belgische vestiging –die in 2012 fuseert met de Nederlandse Weleda– groeide de omzet vorig jaar zelfs met 27 procent. Voor België en Nederland samen bedroeg de netto-omzet vorig jaar 16.611.000 euro; lichaamsverzorgingsproducten zorgen voor driekwart daarvan.

Vorig jaar werd Weleda uitgeroepen tot ”duurzaamste merk van Nederland”. „We doen echt veel op het gebied van duurzaamheid – en niet door zomaar wat bomen of plantages te kopen in Afrika”, zegt Nijnens. „Een voorbeeld is onze samenwerking met Soil & More, een bedrijf dat hoogwaardige compost maakt in gebieden waar veel afvalbergen zijn.”

Behalve natuur en milieu heeft Weleda ook mensen en de maatschappij hoog in het vaandel staan, betoogt Nijnens. Zo kunnen werknemers als ze dat willen na hun 65e blijven doorwerken, en hoeft een moeder niet direct aanspraak te maken op vakantiedagen als haar kleine kind ziek is: een aantal dagen is beschikbaar voor zulke situaties.

Respect voor de aarde is het uitgangspunt voor Weleda. De planten –zoals de duindoorn in het Italiaanse Toscane, en de granaatappels in het Turkse Cappadoci– worden biologisch of biologisch-dynamisch geteeld, waarbij de aarde „zorgvuldig gevoed en verzorgd” wordt. Kunstmest en chemische bestrijdingsmiddelen zijn taboe. De term ”dynamisch” gaat nog een stap verder.

Het betekent bijvoorbeeld dat planten op bepaalde momenten van de dag geoogst worden, legt tuinman Jan Graafland uit. Hij beheert al jaren de tuin in Zoetermeer, waar goudsbloemen bloeien en sint-janskruid en nog veel meer. En wilde peen, die daar eigenlijk niet hoort maar die Graafland laat staan omdat er mooie roodschildkevertjes op komen zitten.

Graafland: „Bloemen oogst ik bij voorkeur ’s zomers, midden op de dag.” Daar zit een hele filosofie achter, maar er zijn ook praktische redenen: de bloem is dan ver open, de hoeveelheid vocht is minimaal en het caroteengehalte in bijvoorbeeld de goudsbloem is dan het grootst. En in caroteen zitten nuttige antioxidanten, weet Graafland.

Behalve de timing van de oogst is ook het gebruik van preparaten kenmerkend voor dynamisch-biologische landbouw. Een voorbeeld is de koeienhoorn, die gevuld met mest onder de grond wordt gestopt, waar de mest composteert. „Daarin ontstaat een geweldig potentieel aan microbiologisch leven dat ruikt als bosgrond in het kwadraat”, zegt Graafland. „Die koeienmest verdunnen we daarna met water en sproeien we over het land.” Waarom juist een hoorn? De vorm is ongeëvenaard goed voor het compostproces, vertelt de tuinman. „Verder is het gewoon het materiaal waarmee wij, als ambachtsmensen, werken. En er zit iets van bijgeloof in.”

Graafland heeft van alles zien groeien en bloeien. Nu weet hij veel, maar ook veel níét, zegt hij. „Ons bedrijf is schatplichtig aan de natuur. Mensen verzamelen zaad en zaaien, en moeten dan afwachten. Ik doe allerlei waarnemingen, en daarna stap ik achteruit. Ik leef in verwondering, in de glimlach van degene die dit heeft mogelijk gemaakt – misschien wel een Schepper.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer