Britten willen teloorgang VN voorkomen
De Britse regering zal niet toelaten dat het met de Verenigde Naties precies zo afloopt als met de Volkenbond in de jaren dertig. Als de Veiligheidsraad dwingende resoluties aanneemt, moet hij die ook uitvoeren.
Met deze ferme woorden trok de Britse ambassadeur in Nederland, Sir Colin Budd, donderdagavond de les uit de Irak-episode van het afgelopen jaar. Budd zweeg echter over concrete maatregelen die de Britse regering wil nemen om een teloorgang van de VN te voorkomen. Het is bekend dat de Britse minister van Buitenlandse Zaken, Jack Straw, dit najaar een hervormingsplan voor de Veiligheidsraad wil indienen.
Budd: „Wij staan voor effectief multilateralisme. Daarom wilden wij ook per se -anders dan sommigen in de Amerikaanse regering- dat de VN een resolutie voor de wederopbouw van Irak zou aanvaarden. Maar binnen effectief multilateralisme past natuurlijk niet twaalf jaar vernedering die de VN rond Irak hebben doorgemaakt. De Veiligheidsraad stelde in november een grens van dertig dagen en toen er na die periode niet aan de eisen was voldaan, deed de Veiligheidsraad niets. Dat mag niet meer gebeuren”, aldus Colin Budd donderdagavond tijdens een bijeenkomst van de Atlantische Commissie in Amsterdam.
Al eerder was duidelijk dat de Britse ambassadeur niet in het openbaar wil spreken over het opdoemende inlichtingenschandaal rond de aanwezigheid van de massavernietigingswapens in Irak. Interviews over deze kwestie wijst hij systematisch af, onder verwijzing naar het beleid van de Britse regering dat ambassadeurs daarover niet spreken. Wel gaf Budd toe dat „veel dingen nog wachten op een laatste oordeel.”
Om er als een echte diplomaat aan toe te voegen „dat er al zoveel bereikt is” bij de heropbouw van Irak. „We zijn erin geslaagd de Stalin van onze tijd te onttronen, zonder dat Bagdad een Stalingrad werd. Ondanks tegenvallers zitten we in de lift omhoog. De grootste uitdaging is om een economie te krijgen met een evenwichtige stroom van winsten. Als scholen en ziekenhuizen beter gaan functioneren, kun je een verschil maken. Dat heeft Noord-Ierland ook geholpen. Op die manier kun je het moeras droogleggen.”
De Britse regering blijft ook in de toekomst de nauwe relatie met de Verenigde Staten onderhouden. „De Amerikanen hebben ons enkele keren geholpen en dat zijn we niet vergeten. Al vanaf ten minste 1917 staan we aan hun zijde. Het is in ons belang hen te stimuleren het multilaterale pad te volgen in plaats van alles in hun eentje te doen”, aldus de Britse ambassadeur.
De verhouding tussen Europa en Amerika kwam donderdagmiddag ook aan de orde tijdens een voordracht van VVD-politicus en Europa-deskundige Anton van Schijndel bij de Edmund Burke Stichting in Den Haag. Van Schijndel -die ondanks een voorkeurscampagne voor zichzelf bij de laatste verkiezingen niet in de Tweede Kamer kwam- voorspelde dat de Verenigde Staten „best nog twee generaties” de enige grootmacht in de wereld zouden kunnen blijven. „China is daarvoor waarschijnlijk de grootste bedreiging. Maar voorlopig is dat nog geen concurrent voor de Verenigde Staten.”
Later gaf Van Schijndel toe dat „twee generaties” wel wat optimistisch geschat is, omdat de macht ook binnen de VS zelf kan afbrokkelen. „De demografische situatie in de Verenigde Staten is wel heel gunstig hiervoor. Er zijn veel jonge mensen. Ook kent men er geen verzorgingsstaat, die elke prikkel tot prestatie ontneemt. Maar dat Amerika nog twee generaties een supermacht blijft, is inderdaad rijkelijk optimistisch”, erkende Van Schijndel.
Onder de sympathisanten van de Burke Stichting, die in de kwestie Irak in meerderheid achter de Amerikaanse lijn stonden, bleek grote bezorgdheid over „anti-Amerikaanse sentimenten” in Europa. „Die zijn er altijd al geweest, maar de politieke kracht ervan is nu ontdekt”, zei universitair docent dr. A. J. Boekestijn. „Dat heeft natuurlijk een enorm electoraal potentieel.”
De gezaghebbende NRC-commentator J. L. Heldring zei dat de Duitse oppositie tegen de VS hem had „verrast. Schröder heeft geroken dat er in Duitsland een grote pacifistische stroming was. Duitsland was altijd het ankerpunt van het Nederlandse buitenlandse beleid. Dat kan nu natuurlijk niet meer waar zijn.”