Uitbuiting vrouwen in Irak is epidemie
BAGDAD – Prostitutie en vrouwenhandel hebben epidemische vormen aangenomen in Irak. „Oorlogen en conflicten leiden altijd tot ernstig geweld tegen vrouwen en meisjes”, zegt mensenrechtenorganisatie Amnesty International.
De militaire bezetting en sektarische conflicten hebben de nationale instituten in Irak ontwricht, de bevolking verarmd en gezinnen uit elkaar gescheurd. Sinds 2003 kwamen er 100.000 burgers om en raakten naar schatting 4,4 miljoen Irakezen ontheemd.
De Irakese Rania belandde in de vrouwenhandel nadat ze twintig jaar geleden op haar zestiende werd verkracht. Omdat een verkrachte dochter een schande voor de familie is, vluchtte ze destijds vanuit het zuiden van Irak naar Bagdad. Daar kwam ze al snel in de rosse buurt terecht.
Ze werkte zich op tot plaatsvervangster van een mensenhandelaar en inde geld van cliënten. Ongeveer 70 euro per sessie, zegt ze. Tienermeisjes die nog maagd zijn, worden voor 3500 euro verkocht en naar populaire bestemmingen zoals Noord-Irak, Syrië en de Verenigde Arabische Emiraten gesmokkeld. Vrouwen die geen maagd meer zijn, zijn de helft van het geld waard.
Meisjes en vrouwen die weglopen om te ontsnappen aan huiselijk geweld of een gedwongen huwelijk zijn de kwetsbaarste prooi voor mensenhandelaren. Hun handlangers hangen vaak rond op busstations of bij taxistandplaatsen.
De meeste mensenhandelaren in Irak zijn vrouwen, die smoezelige bordelen runnen in uitgeleefde buurten zoals al-Battaween in Bagdad.
Zes jaar geleden werd Rania’s bordeel binnengevallen door Amerikaanse militairen. Daarmee kwam er een abrupt einde aan haar duistere carrière. Ze werd, net als haar prostituees, opgesloten in de gevangenis al-Kadimiyah.
De gevangenschap heeft Rania’s leven veranderd. Ze kwam er in contact met een plaatselijke vrouwengroepering. Momenteel werkt ze voor die groepering als undercover-onderzoeker. Ze gebruikt haar jarenlange ervaring in de mensenhandel en prostitutie om te infiltreren in bordelen in Irak.
„Ik ga met al die pooiers en handelaren om”, zegt Rania, die in het zwart gekleed is, haar nagels zwart heeft gelakt en gouden armbanden draagt. „Ik zeg niet dat ik een activist ben. Ik doe me voor als mensenhandelaar, anders krijg ik geen informatie los. Als ze ontdekken wat ik echt doe, word ik vermoord.”
Voor de Golfoorlog in 1991 telde Irak het hoogste percentage geletterde vrouwen in het Midden-Oosten. Meer dan in welke andere regio dan ook waren vrouwen in Irak werkzaam in de geneeskunde en het onderwijs.
Twintig jaar later is de realiteit anders. De islamitische sharia-wetgeving domineert het dagelijks leven, wat betekent dat huwelijken, echtscheidingen en kwesties rond eerwraak buiten het rechtssysteem om worden geregeld.
Kirkens Nodhjelp, een Noorse kerkelijke hulporganisatie, schrijft de toename van vrouwenhandel en prostitutie in Irak in een vorig jaar verschenen rapport toe aan diverse factoren. De chaos die veroorzaakt is door de oorlog met de Amerikanen, de corruptie van de autoriteiten en de daders die zonder straffen wegkomen, staan bovenaan.
Hoewel smokkel volgens de grondwet in Irak illegaal is, zijn er geen wetten waaronder overtreders effectief vervolgd kunnen worden. Vaak worden juist de slachtoffers van mensenhandel of prostitutie gestraft.
De Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) lobbyt momenteel voor verbetering van de wetgeving. „We hebben rapporten over mensenhandel in en buiten Irak”, zegt plaatsvervangend minister Asghar al-Musawi van het ministerie van Migratie en Ontheemding. „Maar ik moet erkennen dat de Iraakse overheidsinstituten nog niet volwassen genoeg zijn om met deze kwestie om te gaan.”
Ook mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch (HRW) wijst erop dat de regering weinig doet aan de situatie. „We moeten weten hoe wijdverbreid de mensenhandel is en de overheid zoekt dat niet uit. We hebben dus te weinig informatie”, zegt Samer Muscati, onderzoeker van HRW. „Het probleem bestond niet op deze schaal in 2003.”