Roma trekken massaal naar Berlijn
Berlijnse scholen kunnen de toestroom van Romakinderen uit Roemenië en Bulgarije nauwelijks verwerken. Duizenden Roma uit de nieuwe EU-landen willen zich blijvend vestigen in de Duitse hoofdstad. „Alleen als het met de scholing lukt, heeft integratie een kans.”
Het is de laatste dag van de zomervakantieschool op de Hans-Falladaschool in de Berlijnse wijk Neukölln. Buiten komt de regen in bakken naar beneden, binnen zitten de Bulgaarse zusjes Margarita en Biserra van zeven en vijf. Ze oefenen kleuren en dierennamen. „Krokodil”, zegt de jongste Sarolta Szabo na. Szabo is met haar collega Iliana Palcu verantwoordelijk voor de zomerschool voor Romakinderen uit de buurt.
Hiermee hoopt het Berlijnse stadsdeel dat de grote groep Roemeense en Bulgaarse Romakinderen die sinds kort de plaatselijke scholen bevolken hun pas verworven kennis van de Duitse taal in de vakantie niet meteen verliezen.
Want de nieuwe immigratie vanuit Oost-Europa plaatst de Berlijnse scholen voor problemen. Volgens Franziska Giffey, wethouder van Onderwijs, heeft haar stadsdeel de afgelopen drie jaar 650 Roemeense en Bulgaarse Romakinderen opgenomen. Alleen al in de maanden voor de zomervakantie waren het er 87.”
Sinds maart brengen Szabo en Palcu daarom, als twee van tien Roemeense leraressen in Neukölln, de Romakinderen Duits bij. Vandaag waren er maar twee kinderen.
Is het zomerproject mislukt? „Helemaal niet”, zegt Szabo, terwijl ze langzaam prentenboeken, verf en kleurpotloden inpakt. „Vandaag is een uitzondering. Veel kinderen zijn mee met een kerkelijk uitstapje. Gemiddeld kwamen er 30 tot 35 kinderen.” Ze laat foto’s zien om dat te onderstrepen.
Hoeveel Roemeense en Bulgaarse Roma hun geluk in Duitsland zoeken, weet niemand. Vorig jaar registreerde burgerzaken in Berlijn een toename van ongeveer duizend Roemenen. Naar etniciteit wordt daarbij niet gevraagd. Schattingen van de daadwerkelijke immigratie van Roemeense en in mindere mate Bulgaarse Roma variëren van 5000 tot 10.000.
Anders dan in Frankrijk hoeven Roma in Duitsland als nieuwe EU-burgers niet bang te zijn dat ze het land uit worden gezet, hoewel de bedelende vrouwen met kinderen op de arm en de vele jonge schoonmakers van autovoorruiten bij verkeerslichten voor velen een ergernis zijn. Twee jaar geleden bood ook Berlijn een groep Roemeense Roma die in een park overnachtten een leuk bedrag aan als ze zouden vertrekken.
De Roma willen zich echter blijvend in Berlijn vestigen. Op de basisscholen in Neukölln weten ze dit al langer. „Maar”, zegt wethouder Giffey, „we zitten aan de grenzen van onze middelen. Er zijn te weinig schoollokalen.”
Hoewel Roemeense en Bulgaarse Roma als nieuwe EU-burgers vrij mogen reizen, zijn de arbeidsmogelijkheden beperkt. Alleen als zelfstandige kunnen ze aan de slag. De wetgeving in Duitsland is echter zo geregeld dat zelfstandigen die niet rondkomen op een ruimhartige ondersteuning kunnen rekenen.
Arnold Mengelkoch, migrantenexpert van het Neuköllnse stadsdeelbestuur, zegt dat veel Roma daarvan gebruikmaken en een autohandel, oudijzerverwerking of schoonmaakdienst beginnen. „In de praktijk is dit een immigratie via het socialezorgstelsel,” merkt hij op. Mengelkoch voorziet spanningen tussen migrantengroepen als dat zo doorgaat.
Om kinderen niet de dupe te laten worden, kunnen ze ongeacht de status van hun ouders naar school.
Maar de realiteit is anders. Mengelkoch noemt een buurt waar tientallen kinderen thuisblijven. „Velen melden zich niet aan. Ze zijn wantrouwend, omdat ze slechte ervaringen met de overheid hebben in hun moederland.”
Ondanks de volle klassen is scholing echter de enige kans voor de Roma, aldus Mengelkoch. „Alleen als het lukt alle kinderen op een kleuter- of basisschool te krijgen en als ze hier een toekomst op kunnen bouwen, kan hun integratie slagen.”
Direct achter de Falladaschool, tegenover de volkstuintjes, hebben veel Roma woonruimte gevonden. Hier delen tot twintig mensen een vierkamerwoning. Ondanks het wisselvallige weer is het in de avondschemering druk op straat. Mannen en vrouwen staan in aparte groepjes. Een tiental jongeren hangt rond op de speelplaats aan de andere kant.
Ruben Roman, een jongeman die met zijn open blik en korte kapsel eerder een tiener lijkt, laadt spullen uit zijn auto. Hij spreekt goed Duits. Sinds vier jaar werkt hij als assistent-kok in een restaurant, vertelt hij. Veel tijd heeft hij niet, zijn vrouw begroet hem en drukt hem direct hun eenjarige zoontje in de armen. „Kom zondag maar naar de kerk,” zegt hij. „Daar vind je beschaafde mensen; die jongens hier deugen niet.”
Roman is lid van de Romapinkstergemeente, die sinds ruim drie jaar onderdak vindt in de Maarten Lutherkerk, een paar straten verderop. Aanvankelijk klein begonnen, wordt de dienst op zondag nu door zo’n 200 tot 300 mensen. De kerk zit daarmee vol met Roma die de afgelopen drie jaar vanuit Boekarest en omgeving naar Duitsland immigreerden.
Ook nu moeten er klapstoeltjes worden bijgezet. De voorganger blijkt de oudere broer van Roman. „Zeg maar Marian”, zegt deze na de dienst. Hij noemt het onderwijs de belangrijkste motivatie voor de gemeenschappelijke verhuizing naar Duitsland. „In Roemenië hebben onze kinderen geen toekomst en op de scholen ontbreken leerkrachten.”
De Romans kozen voor de Duitse hoofdstad omdat hun zus getrouwd is met een Berlijner. Marian: „Hier voelen we ons welkom. Het onderwijs is goed. Mijn kinderen spreken na drie jaar al beter Duits dan ik.”
„Maar”, voegt hij eraan toe, „ergens anders was ook goed geweest. We zijn daar waar God ons brengt.”