Buitenland

Nederlandse emigrant: Aanslagen waren kille berekening

OSLO – Drukker Stefan de Boer zou vorige week vrijdag voor de vakantie nog even gauw wat drukwerk afleveren in Oslo. Maar de Nederlandse emigrant kwam er heel anders vandaan dan hij gekomen was.

29 July 2011 11:51Gewijzigd op 14 November 2020 15:59
Stefan de Boer. Foto S. W. de Boer
Stefan de Boer. Foto S. W. de Boer

„Ik moest in een mediagebouw zijn in het centrum, op de vijfde verdieping. Ik ging met mijn doosjes met de lift omhoog.

Opeens een gigantische knal. Ik dacht eerst dat het een aardschok was. Een paar dagen daarvoor had zoiets plaatsgevonden ten noorden van Oslo.

We voelden alles trillen. Iemand keek naar buiten en zag direct dat het fout was bij het regeringsgebouw, ongeveer 
150 meter verder.

We gingen direct naar beneden. Intussen belde ik mijn vrouw; ik zei wat er was gebeurd en dat ze de tv moest volgen om te zien wat er aan de hand was.

Op de begane grond lagen ook alle ramen van het mediagebouw eruit. We liepen naar het regeringsgebouw om te zien of we iets konden doen. Op de stoep lag wel iemand, maar daar stonden al twee mensen overheen gebogen. Vanwege de vakantie waren er ook niet zoveel mensen in het gebouw aanwezig geweest. Het zag er verder uit als in een film.

Na ongeveer tien minuten kwamen er al van alle kanten politie en ambulances aan. Die zetten direct het gebied af en vroegen ons weg te gaan. Ik zou dat trouwens sowieso hebben gedaan, want je weet nooit of er meer bommen afgaan.

Ik ben toen in de auto gestapt om naar huis in Drobak te gaan, veertig kilometer ten zuiden van Oslo. In de binnenspiegel zag ik hoe wit ik was. Toen realiseerde ik me pas hoe dicht ik bij de dood was geweest.

Met de auto moest ik door een tunnel die precies onder dat getroffen regeringsgebouw door loopt. Ik vroeg me toen wel af of dat veilig zou zijn. Toch heb ik het gedaan. De hele straat was al vol met hulpdiensten. In diezelfde tunnel zit ook een brandweerkazerne. De roldeuren daarvan waren door de klap zo ontzet, dat ze niet meer open konden. Toen is die brandweer er gewoon doorheen gereden.

Onderweg vroeg ik me af wat deze klap betekende. Ik begreep direct dat een ontploffing bij een regeringsgebouw een aanslag is. Vanzelf gaan je gedachten naar al-Qaida, naar de spotprentenaffaire van enkele jaren geleden, naar de Noorse deelname aan de operatie in Libië.

Diezelfde middag had mijn vrouw wat vrienden uit Nederland van het vliegveld gehaald. Die komen elk jaar. Dinsdag zijn we met hen naar Oslo gegaan om wat te winkelen en de situatie op te nemen. In een grote ring rond de krater zag je gesprongen ruiten.

Achteraf blijkt dat de klap meer naar beneden is gegaan. In Aftenposten stond gisteren een foto die dat goed liet zien.

Dinsdag was Oslo ook één grote bloemenzee. Alle bloemisten waren uitverkocht. De Noren zijn een vredelievend volk. Als Nederlanders weten we na de moorden op Fortuyn en Van Gogh en de aanslag op Koninginnedag wat zulke dingen doen, maar hier heeft men dit nooit meegemaakt. De Noren zijn niet alleen het volk van de Nobelprijs voor de vrede, maar het zijn mensen die rekening met elkaar houden. Ze zijn zeker minder verruwd dan wij als Nederlanders.

Eenmaal thuis achter de tv hoorden we van schoten op een eiland en later onheilspellende berichten van tientallen doden. Het duurde heel lang voordat we deze twee totaal verschillende aanslagen met elkaar in verband brachten. Toen bleek het ineens om één Noorse man te gaan.

Achteraf weten we hoe gruwelijk berekenend hij te werk is gegaan. Omdat de laatste veerboot was vertrokken, heeft hij gebeld naar het kantoor met de boodschap dat hij als politieagent na de bom in Oslo het eiland moest controleren. Toen heeft men speciaal voor hem weer een bootje gestuurd.

Hoe vreemd het ook is, het leven gaat gewoon weer verder. Soms moet je je ook afsluiten voor de media. Al die gruwelijke details brengen je in de war.

Nadat we wisten wat deze man op het eiland had aangericht, besefte ik hoe dicht ik in Oslo bij een groot beest was geweest.

Hoe vredig Noorwegen ook is, toch ligt ook hier de dood op de loer. Aan mijn kinderen probeer ik bij te brengen dat we elke dag bij ons avondgebed eraan denken hoe groot het geschenk van elke dag is. Als we niet gespaard worden, zijn we zo weg.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer