Oorlog helpt pygmeeën in Congo te integreren
In de Congolese provincie Zuid-Kivu heeft de oorlog geholpen bij de integratie van de sinds lang gemarginaliseerde en geminachte pygmeeën. De „authentieke Congolezen” zoals ze zichzelf noemen, traditioneel woudbewoners, trekken naar de steden en leven steeds vaker samen met andere bevolkingsgroepen.
Soms zitten er ook goede kanten aan het ongeluk: in Zuid-Kivu hebben de opeenvolgende conflicten van de afgelopen vijf jaar een grondige wijziging teweeggebracht in het denken over de pygmeeën. Er leven in Congo naar schatting 150.000 tot 165.000 pygmeeën, 0,3 procent van de totale bevolking. Door andere bevolkingsgroepen worden ze sinds mensenheugenis beschouwd als minderwaardig, en ook in de nationale wetgeving en het beleid worden ze vrijwel genegeerd. Maar nu beginnen de pygmeeën toch een zekere erkenning te verwerven.
„De oorlog en de ellende hebben de mensen dichter tot elkaar gebracht; men begrijpt eindelijk dat men elkaar altijd al nodig heeft gehad”, zegt de socioloog Dieudonné Chirhigiri. Voor Kabongo Amundala, een pygmee die het tot medisch assistent heeft geschopt, is het duidelijk dat de oorlog in deze evolutie een belangrijke rol heeft gespeeld: „Zonder de veranderde situatie zou geen enkele landgenoot ooit hebben geaccepteerd dat een ”primitieveling”, zoals ze ons noemen, hen verzorgde of zelfs maar hun temperatuur opnam.”
Op het platteland, waar de gebruiksvoorwerpen en gereedschappen steeds zeldzamer en duurder worden, biedt het aardewerk en mandwerk van de pygmeeën een welkom alternatief. Op de markt van Kankinda, op 60 kilometer van Bukavu, is een volledige wijk voorbehouden voor de ambachtslui die uit de omliggende bergen afdalen om hun werk te verkopen.
„Ze hebben ons nodig”, oordeelt Chishugi, hoofd van het pygmeedorp Chirhangala. „Des te beter, als dat de pygmeeën veroorlooft zich los te maken van hun verborgen bestaan in de bossen”, vindt Védace Chirhibagula. Hij levert aan Salon Likembe in Bukavu, de grootste leverancier van artisanale voorwerpen voor toeristen en buitenlanders op doorreis.
Op andere plaatsen, in de dorpen ten noorden van Bukavu, nemen pygmeeën de plaats in van de bewoners die massaal de afpersingen van de talrijke milities in de streek ontvlucht zijn. „Traditioneel leefden onze mensen van de jacht en de pluk. Door de oorlog zijn de wilde dieren nu verdwenen of ver teruggetrokken in het woud en hebben we moeten leren leven zoals onze bantuburen”, zegt Awezaye Karafuru van het dorp Chanzi. Steeds meer pygmeeën verlaten de wouden om samen met andere bevolkingsgroepen in de steden en dorpen te gaan wonen. Door rassenvermenging verdwijnt hun bescheiden lengte, lang het karakteristieke kenmerk van de groep. Ook hun cultuur gaat voor een deel verloren - een negatieve kant van de ontwikkeling.
Naast de oorlog speelt ook het onderwijs een belangrijke rol in de ontwikkeling. In het verleden werden pygmeekinderen gescheiden gehouden van de andere kinderen, als ze al het geluk hadden in de klas te worden toegelaten. Men ging ervan uit dat ze de vooruitgang van de andere leerlingen vertraagden.
„Ik ben een geschoolde pygmee, en dat was tot vijftien jaar geleden een zeldzaamheid”, zegt Kapupu Diwa Mutimanwa, coördinator van het Programma voor Integratie en Ontwikkeling van het Pygmeevolk. „Vandaag kan men in alle dorpen van Zuid-Kivu het juiste aantal pygmeeleerlingen niet meer vaststellen.”
Volgens de provinciale inspectiedienst voor het lager onderwijs en het secundair, werden de afgelopen vijf jaar ook 2753 volwassen pygmeeën gealfabetiseerd.
„Er groeit respect voor wat mijn volk in uiteenlopende domeinen kan”, zegt Muganza Kibakuli, een wiskundige van pygmeeafkomst. Pygmeeën worden onder meer gewaardeerd om hun kennis van de natuur - eenderde van de 142 bewakers van het nationaal park van Kahuzi Biega bestaat uit pygmeeën. Velen bezitten ook nog een onschatbare kennis van traditionele geneeskunde.