Dr. Bart Jan Spruyt: Breivik is geen Noorse SGP’er
Was Breivik een christelijke conservatief, en misschien zelfs een heel specifieke christelijke conservatief, een SGP’er? En zo ja, bestaat er dan een (rechtstreeks) verband tussen zijn opvattingen en de gruwelijke daden die hij vrijdag pleegde?
Is Anders Behring Breivik een SGP’er? Toen de omvang van zijn aanslag in Oslo en de moordpartij op het eiland Utoya tot de wereld doordrong, zaterdagochtend, berichtte De Telegraaf dat de moordenaar een ”christelijke fundamentalist” was. Een woordvoerder van de Noorse politie had eerder die morgen bekendgemaakt dat dit uit informatie op internet was gebleken.
Op Twitter reageerde de D66’er Jan-Bert Vroege, raadslid in Amsterdam-Oost, onmiddellijk: „Kijk nou… het was een noorse sgp-er.” Hij werd al snel van repliek gediend door de ondernemer Martin Klerx die zichzelf christen en conservatief noemt: „Zelfs moordpartijen zijn kansen voor D66”, twitterde hij terug. Maar de toon was gezet. Op Twitter, tegenwoordig het sociale medium bij uitstek, explodeerde de afgelopen weekwisseling de discussie over de identiteit van Breivik, over zijn geloof, zijn politieke opvattingen, zijn inspiratiebronnen. Links en rechts, christelijk en seculier namen elkaar ongenadig de maat.
Vrijdag kon je nog denken dat de aanslag het werk was van al-Qaida of van een andere extremistische moslimorganisatie. Maar ’s avonds werd al bekend dat de moordenaar een autochtone, gladgeschoren, blonde, lange Noor was. Toen ik ’s avonds op mijn laptop het laatste nieuws volgde, zag ik een journalist van het Journaal enkele buttons aanklikken op de Facebookpagina van Breivik. Zijn geloof? Christelijk. Zijn politieke overtuiging? Conservatief. Breivik was dus niet alleen een SGP’er, maar naar eigen zeggen een christelijke conservatief.
Daar zat ik dan als bestuurslid van het Christelijk Conservatief Beraad (met ook nog eens, toegegeven, een beeldje van een tempelier in de vensterbank, gekocht in Bouillon, waar we in een vorige vakantie de ridderburcht van Godfried bezochten). Je weet dan precies wat er in de media gaat gebeuren. ”Links” haalt stiekem opgelucht adem en stelt met een licht gevoel van triomf vast dat de kogel dit keer toch echt van rechts kwam.
Bagatelliseren
Breivik heeft enkele keren met instemming verwezen naar de opvattingen van Geert Wilders en diens PVV. Voor linkse bloggers en columnisten is dit een reden om de rechtszaak tegen Wilders –vorige maand voor de Amsterdamse rechtbank nog in vrijspraak geëindigd– te heropenen. Kun je nu nog volhouden dat Wilders met zijn rabiate anti-islamopvattingen niet aanzet tot haat en geweld? En hoeveel Breiviks houden zich schuil in de krochten van de netwerken rond de PVV, zoals het forum voor de vrijheid, waar bepaald bagatelliserend over de moord op sociaaldemocratische jongeren werd gesproken? Moet de PVV geen telefoonlijn openen waar bellers anoniem Nederlandse Breivikjes-in-wording kunnen aanmelden?
Het waren niet alleen wilde bloggers maar ook in Amsterdam gerespecteerde intellectuelen die zich aan nauw verholen leedvermaak bezondigden. Neem Bas Heijne van NRC Handelsblad, van wie je na zijn laatste boek (”Moeten wij van elkaar houden?”) bijna was gaan denken dat je hem weer serieus kon nemen. Hij twitterde gisteren dat hij zich altijd had afgevraagd wat PVV-ideoloog Martin Bosma toch bedoelde wanneer hij tekeerging tegen ”cultureelmarxistische” lafaards. Nu hij Breivik bezig had gezien, begreep hij waar Bosma het over had.
Je weet ook dat rechts en christelijk Nederland zich gaat verweren tegen alle associaties en verdachtmakingen, en dat dat niet zal helpen. Op Radio 1 hoorde ik een verslaggever een bezoeker van de Noorse Zeemanskerk vragen of het niet vervelend was christen te zijn nu gebleken was dat Breivik zich ook zo noemde. Het verweer van die bezoeker was op alle punten juist, maar het klonk erg bleek en vooral zo ontzettend defensief.
Ewout Klei, de jonge historicus die twittert onder de naam @VriendKlei en onlangs gepromoveerd is op de geschiedenis van het GPV, twitterde plompverloren dat er volgens hem wel degelijk een verband bestaat tussen radicaal (christelijk) conservatief denken en geweld. Van de plicht om uit te leggen waarin dat verband bestaat, achtte hij zich gemakshalve ontslagen.
”Zieke geest”
Wilders liet zaterdag weten, ook alweer via Twitter, dat Breivik naar zijn mening een ”gewelddadige, zieke geest” is. Maar deze ”zieke” geest blijkt wel een boek van 1500 pagina’s te hebben geschreven waarin hij zijn ideeënwereld ordelijk en helder uiteengezet heeft en zich beroept op het gedachtegoed van de PVV. Die partij is volgens Breivik zelfs een van de weinige partijen die zich met recht ”conservatief” mogen noemen. Zit er dan misschien toch iets in de politiek van Wilders wat in bepaalde omstandigheden tot razernij en geweld kan leiden?
De vragen die dus op tafel liggen, zijn de volgende. Was Breivik een christelijke conservatief, en misschien zelfs een heel specifieke christelijke conservatief, een SGP’er? En zo ja, bestaat er dan een (rechtstreeks) verband tussen zijn opvattingen en de gruwelijke daden die hij vrijdag pleegde?
Het antwoord op de eerste vraag lijkt op het eerste gezicht eenvoudig. Breivik noemt zichzelf immers een christen en conservatief. Maar tegelijk is bekend dat hij van 2008 tot afgelopen zondag lid is geweest van een vrijmetselaarsloge, van een geheim genootschap dus dat in onderlinge bijeenkomsten en met een eclectische keur aan religieuze riten en symbolen naar morele verheffing streeft. Dat is toch weer wat anders. Hij was geen kerkganger en meende dat wetenschappelijke kennis altijd voorrang moet hebben op de Bijbel. Hij heeft het telkens over ”christenen in brede zin”, inclusief ”christelijke atheïsten”. ”Christelijk” is in de denkwereld van Breivik waarschijnlijk net zoiets als ”joods-christelijk” in die van Wilders: een aanduiding voor een geheel van culturele verworvenheden dat minstens zo schatplichtig is aan de verlichting als aan het christelijk geloof. En wie de PVV ”conservatief” noemt, is een aanhanger van een specifieke vorm van conservatisme, revolutionair neoconservatisme, dat met christelijk conservatisme weinig gemeen heeft.
Maar leg dat allemaal maar eens uit. Bovendien zijn er ook punten van (oppervlakkige) overeenkomst. Uit zijn boek ”2083: een Europese Onafhankelijkheidsverklaring” wordt duidelijk dat Breivik niets zozeer vreest als de „islamitische kolonisatie van Europa door demografische oorlogsvoering.” Daarmee bedoelt hij dat het aantal moslims in West-Europa zozeer groeit –door blijvende immigratie en door het hoge kindertal onder allochtonen– dat zij binnen afzienbare tijd een meerderheid in Europa zullen vormen. Dat klopt niet, maar de vrees voor een toenemende invloed van de islam in Europa, en de daarmee gepaard gaande teloorgang van de oorspronkelijke, christelijke cultuur van Europa, is een zorg die ook christelijke conservatieven kennen.
Zijn afkeer van het marxisme is eveneens herkenbaar. Hij verwijt de socialisten dat zij ”de vijand” (de islam) welkom heten en subsidiëren. Christelijke conservatieven zullen het zo niet formuleren, maar zijn wel van mening dat het linkse en progressieve deel der natie zozeer wantrouwend en afwijzend tegenover elke vorm van culturele identiteit heeft gestaan dat ons land niet in staat is gebleken om nieuwkomers duidelijk te maken dat zij moesten integreren en waarin zij dan moesten integreren.
Alles is politiek
Breiviks verwijten treffen niet alleen de politiek maar ook de kerk. De predikanten in de Noorse volkskerk waarin hij werd gedoopt en bevestigd, „marcheren in jeans voor Palestina en de kerken zien eruit als minimalistische winkelcentra.” Dat dwingt weinig respect af, en ook dat verwijt is herkenbaar.
Daarnaast moeten we echter vaststellen dat Breivik het niet heeft over datgene wat volgens conservatieve christenen het belangrijkst is: karakter- en gewetensvorming door een goede opvoeding en goed onderwijs, gedragen door christelijke waarden en normen. Conservatisme is een cultureel-pedagogisch ideaal, en slechts in indirecte en afgeleide zin ook een politiek programma. Voor Breivik, de neoconservatieve vrijmetselaar, is alles politiek.
Wat geen enkele vorm van herkenning oproept maar slechts vervreemding is de van haat verwrongen fantasieën van Breivik. Hij was gefascineerd door wapens, oorlog en geweld, en is op een gegeven moment gaan denken dat hij als kruisridder-tempelier een daad moest stellen om zijn land en Europa wakker te schudden en te waarschuwen voor het grote gevaar dat hen bedreigt maar dat zij niet zien.
Kan dit gedachtegoed een inspiratiebron van haat en geweld zijn?
Om die vraag te beantwoorden, kunnen we gebruikmaken van een metafoor die ooit is geïntroduceerd door de sociaalliberale socioloog Jacques van Doorn (1925-2008). „De islam ligt als een rotsblok in ons vlakke religieuze landschap. Wie erop wil bijten, bijt op graniet”, schreef hij in 2003 in een column in Trouw. Van Doorn bedoelde met zijn observatie dat de islam geheel anders is dan wat we in Nederland tot dan gewend waren en zich als gevolg daarvan maar moeilijk in een moderne democratische samenleving als de Nederlandse liet integreren.
Het is een helder beeld: een vlak landschap, een polder, waar veel diversiteit mogelijk was omdat de verschillende bevolkingsgroepen, geloven en levensbeschouwingen elkaar genoeg vertrouwden om rond een onderhandelingstafel belangen uit te wisselen. En toen kwam de islam en toen werkte dat systeem niet meer.
Methode-Cohen
Er zijn drie houdingen mogelijk tegenover dat rotsblok van graniet. Je kunt net doen alsof het allemaal wel meevalt en vanzelf goed komt. Theedrinken, en zo ”de boel bij elkaar houden”. Dat is de methode-Cohen, die ook binnen het CDA aanhangers heeft.
De tweede houding vloeit voort uit het besef dat het allemaal niet vanzelf goed komt. Dat er in bepaalde kringen binnen de islamitische gemeenschap opvattingen circuleren die haaks staan op onze democratische rechtsstaat. Niet alleen over vrouwen en homo’s, maar ook –fundamenteler nog– over de aard van een pluriforme samenleving als zodanig. Dat je dat ook moet zeggen, duidelijk en scherp als het moet, ook al word je dan wel eens onvriendelijk. En dat je op dit punt geen enkele concessie kunt doen.
Dit lijkt me de houding die christelijke conservatieven innemen. Er staat iets op het spel, er moet een bepaald gevecht worden geleverd, maar die strijd is een woordenstrijd, een debat, zonder bedreigingen of wapens.
En dan is er nog de politiek van de wanhoop. Aanhangers van deze houding weten zeker dat de islam nooit in ons landschap zal passen. Het is wezensvreemd, vijandig, onverzoenbaar. Het komt zeker niet vanzelf goed, en wie denkt dat het rotsblok kan worden vergruizeld is hopeloos naïef. Slechts één oplossing resteert: de islam moet weg. Omdat de juridische basis voor welke verwijdering dan ook ontbreekt, moet de islam worden weggepest. Dan ga je het bijvoorbeeld hebben over een ”kopvoddentaks”, en roep je het angstbeeld op van een ”tsunami van islamisering” om de geesten rijp te maken voor jouw politieke bedoelingen. Dan dreig je met deportatie van „miljoenen” moslims als ze de gedachte aan de sharia zelfs maar overwegen. En om je te vrijwaren van vervolging maak je telkens een nadrukkelijk en gekunsteld onderscheid tussen ”moslims” en ”islam”, omdat je weet dat de klik tussen die twee in de hoofden van de kiezers toch wel tot stand komt.
Wie dit gelooft, en Wilders gelooft het en Breivik ook, gelooft niet meer in een oplossing. Wie geen oplossing meer ziet, de vijand alleen maar aan macht en invloed ziet winnen, en zijn volksgenoten verlamd ziet in hun naïveteit, die krijgt iets verbetens. Door slechte ervaringen met moslims op straat, door (het koesteren van) de eenzaamheid van de maatschappelijke afwijzing, door het uitblijven van elke vorm van erkenning (en door afwezige vaders), kan iemand vervolgens zozeer in zichzelf en zijn voorstellingswereld opgesloten raken dat hij de band met de werkelijkheid volledig kwijtraakt.
Wanneer daar de romantiek van de eenzame ridder-held bijkomt, het idee geroepen te zijn om een daad te moeten stellen in een apocalyptische wereld die opgedeeld is geraakt in een wereld van absoluut goed en absoluut kwaad, van vreemde vijanden en autochtone verraders, daar kan de kortsluiting ontstaan die in tomeloos geweld ontbrandt.
Onwelwillendheid
Linkse mensen moeten na ”Oslo” niet denken dat ze weer kunnen vluchten in de comfortabele illusie dat alleen extreme figuren zoals Breivik zich zorgen maken om immigratie, multiculturalisme en culturele identiteit. Er zijn ook anderen die zich daar zorgen over maken, met goede argumenten, fatsoenlijk verwoord en uitgedragen in het maatschappelijke en politieke debat, zonder de verleiding van geweld ook maar te kennen: christelijke conservatieven en staatkundig gereformeerden.
Die christelijke conservatieven en SGP’ers moeten zich ondertussen realiseren dat zij steeds meer in een omgeving van onkunde en onwelwillendheid verkeren. Dat maakt het steeds moeilijker om hun boodschap nog uit te dragen zonder de verdenking op zich te laden dat zij eigenlijk langs gewelddadige weg een soort theocratie zouden willen vestigen. Je zo duidelijk mogelijk uitdrukken, voorzichtigheid, en de afwijzing van een zich vermeien in apocalyptische fantasieën is de les die zij uit ”Oslo” moeten trekken. En ook dan zullen er politici blijven, van D66-huize bijvoorbeeld, die ”Oslo” en andere incidenten zullen misbruiken om ze verdacht te maken – uit een algemene afkeer van (het christelijk) geloof of uit frustratie over de totstandkoming van een kabinet dat door christelijke conservatieven wordt gesteund en (daardoor) niet de paarse kleur heeft die zij hadden gewild.