Beurs Cambodja moet corruptie halt toe roepen
BANGKOK—Cambodja heeft een nieuwe beurs, maar het zal nog even duren voordat de eerste bedrijven noteren aan de beurs.
Eerst wordt nagegaan of de boekhouding en het beheer van de kandidaten beantwoorden aan internationale normen. De beurs moet een wapen worden tegen allerlei duistere praktijken die in het Cambodjaanse bedrijfsleven nog altijd hoogtij vieren.
De Cambodjaanse beurs, de CSX, werd officieel vorige week gelanceerd. De gedachte hierachter is uiteraard internationale investeerders aan te trekken. Maar de overheid hoopt dat de openbare verhandeling van aandelen de plaatselijke bedrijven ook zal aansporen zich meer aan de wet te houden.
Drie Cambodjaanse staatsbedrijven hebben al aangekondigd naar de beurs te willen: Telecom Cambodia, de Autoriteit voor Watervoorziening van Phnom-Penh en de Autonome Havens van Sihanoukville. Eerst worden ze doorgelicht.
„We willen volledige transparantie”, zegt Huot Pum, de vicedirecteur-generaal van de Cambodjaanse Commissie voor Aandelen en de Beurs. „De financiële informatie van bedrijven moet geregeld gecontroleerd en openbaar gemaakt worden. De beurs is een uitgelezen instrument om goed bedrijfsbeheer af te dwingen. Hij kan de toon helpen zetten voor een betere bedrijfscultuur.”
De Wereldbank klinkt voorzichtiger. „Beurzen kunnen slecht bestuur niet wegtoveren”, zegt Mathew Verghis, de leidende econoom voor Zuidoost-Azië van het regionaal kantoor van de Wereldbank in Bangkok. „De beurs kan aanzetten geven tot verbeteringen, maar de ervaring leert ons dat de prestaties van de beurs ook beïnvloed worden door de kwaliteit van het bestuur in een land.”
Ook de Cambodjanen die een lans breken voor overheidsdiensten en bedrijven die hun werk goed doen en zich aan de wet houden, zijn terughoudend. „Toen Cambodja in 2004 lid werd van de Wereldhandelsorganisatie, was er optimisme dat de rechtsstaat zijn intrede zou doen”, zegt Yeng Virak, de directeur van het Gemeenschapscentrum voor Juridische Vorming in Phnom-Penh. „Velen verwachtten dat bedrijven en de overheid anders zouden gaan werken omdat het land veel nieuwe wetten moest maken en het wetgevend kader moest verbeteren.”
Maar de veranderingen die er kwamen, zijn volgens Yeng vooral cosmetisch. De nieuwe wetten worden selectief toegepast. „Cambodja is een staat van twee maten en twee gewichten. De rijken en de machtigen blijven profiteren van het systeem, terwijl de armen en de zwakkeren verliezen. Er is sprake van wettige plundering door de tycoons in de regering.”
Ook buitenlandse zakenlui hebben geen hoge pet op van het Cambodjaanse zakenleven. In de jaarlijkse corruptie-index van de niet-gouvernementele waakhond Transparency International werd Cambodja vorig jaar bij de 25 corruptste landen ter wereld ondergebracht.
Er is behoorlijk wat druk op de Cambodjaanse premier Hun Sen om aan die corruptie een einde te maken. Cambodja is een erg arm land en is ondanks een snelle groei nog altijd sterk afhankelijk van ontwikkelingshulp. Voor jaar kreeg Cambodja 1,1 miljard dollar (783 miljoen euro) van de internationale gemeenschap.
Toch lijkt Hun Sen nog altijd alleen lippendienst te bewijzen aan de strijd tegen de corruptie. Hij verwijst ook graag naar de successen van zijn economisch beleid. De Cambodjaanse economie groeide het afgelopen decennium met ongeveer 10 procent per jaar. De exportinkomsten stegen van 162 miljoen euro in 1991 tot 4,3 miljard euro vorig jaar.