Buitenland

Shell, voor uw wensen en noden

Olie en Nigeria vormen voor de pr-afdeling van Shell al jaren een nachtmerrie. Maar het land verlaten is voor Shell geen optie. En niet goed. Shell helpt, weten heel veel Nigerianen.

Han Koch (Trouw)
18 July 2011 11:25Gewijzigd op 14 November 2020 15:51
Ondanks alle kritiek op de aanwezigheid van Shell in Nigeria, weten de Nigerianen ook dat zij veel aan de oliemaatschappij te danken hebben. Foto EPA
Ondanks alle kritiek op de aanwezigheid van Shell in Nigeria, weten de Nigerianen ook dat zij veel aan de oliemaatschappij te danken hebben. Foto EPA

Zonder al te veel te zeggen, loopt ”Mama” tussen de patiënten door in het Obio Cottage Hospital. Niemand hoeft tot de orde te worden geroepen, iedereen zit rustig op een stoel op haar beurt te wachten. Haar beurt? Ja, het zijn vooral vrouwen die de weg naar de medische voorziening in de wijk Rumuobiakani van de Nigeriaanse stad Port Harcourt hebben weten te vinden.

Mama, zoals iedereen de hoofdzuster noemt, werkt hier al jaren. Ze was er al toen de medische voorziening onder regie van het regiobestuur plaatsvond en ze bleef toen in november 1997 Shell, of eigenlijk de Shell Petroleum Development Company (SPDC), in Nigeria zich met het project ging bemoeien.

Tot op de laatste stoel is de medische post bezet. De vrouwen komen voor begeleiding bij hun zwangerschap, voor een bevalling en voor kleinere operaties en inentingen. Voor het grote werk zul je nog naar een ziekenhuis moeten.

De belangrijkste wijziging in de dienstverlening van het ziekenhuisje ligt niet zozeer in de zorg zelf, maar eerder in de financiering. Voorheen moest er per behandeling worden afgerekend, nu wordt vooruit een jaarbedrag van 3600 naira, omgerekend rond de 20 euro, betaald. Tenminste, dat is de prijs die wordt betaald door de inwoners van de vier wijken waarvoor het ziekenhuisje is bedoeld. Wie niet woont in de wijken Rumuobiakani, Rumuomasi, Rumuezeolu en Oginigba wordt geen zorg geweigerd, maar moet van tevoren het dubbele bedrag betalen. Dat er voor een jaar vooruit wordt betaald, heeft als tijdelijk effect dat nieuwe patiënten vervolgens heel vaak komen, om zo de investering er uit te halen. Na verloop van tijd verdwijnt die behoefte en is de jaarinleg een verzekering tegen mogelijke kosten geworden.

Het ziekenhuisje heeft een paar stevige investeringen gedaan. Zo liggen er zonnepanelen op de daken en wordt er tevens elektriciteit opgewekt met wind. De eigen stroomvoorziening wordt benut om de stroomuitval van het Nigeriaanse net te compenseren.

De tijd dat met man en macht medicijnen koel gehouden moesten worden, is voorbij. Mama is trots op haar medisch post, en dat geldt voor iedereen: patiënt én werknemer.

Klachten? Ja, natuurlijk zijndie er ook. Soms is de aanwas van patiënten te groot en het meest wordt er geklaagd over een vertraagde aanlevering van medicijnen.

De medische post is onderdeel van een medisch netwerk van 27 faciliteiten in de Nigerdelta. Maar het is zeker niet het enige project. Shell wil zo vooral tonen dat het een positieve bijdrage levert aan de Nigeriaanse samenleving. Als tegenwicht voor de actiegroepen en milieuorganisaties die vooral de schaduwzijde van Shells aanwezigheid benadrukken.

Vóór 2006 was er sprake van een onduidelijk netwerk van aanbieders van voorzieningen. Olieconcerns zoals Shell, niet aan overheden gebonden organisaties, overheden, iedereen bemoeide zich ermee. Met als belangrijkste nadeel dat gemeenschappen zich moesten of konden opstellen als passieve ontvangers van hulp.

Die tijd is voorbij. Voor de regio geldt een zogeheten ”global memorandum of understanding”. Zeg maar: een sociaal contract dat is gesloten tussen alle partijen – overheden, bedrijven, ngo’s, olieconcerns en, bovenal, de gemeenschappen. Voor de buitenwereld lijkt het alsof de overheid lekker meedoet in dit verhaal. De werkelijkheid is dat de service vooral wordt geleverd door Shell. Wie een gemeenschapshuis wil, belt Shell.

Wie wil dat er een weg naar zijn dorp wordt aangelegd, belt de oliemaatschappij, en ook wie software wil voor de schoolcomputers klopt aan bij de lokale Shellvestiging.

Shell als surrogaatoverheid? Shell als weldoener, Shell als distributeur van welvaart? SPDC –de gezamenlijke onderneming van de staat Nigeria (55 procent van de aandelen) en Shell (30), Total (10) en Agip (5)– heeft Shell als operator. Shell wordt daardoor bedoeld of onbedoeld als de belangrijkste bron gezien waaruit geput moet worden, en niet meerderheidsaandeelhouder de overheid. De enorme aanwezigheid van Shell in de Nigerdelta is debet aan dat beeld. Andere oliemaatschappijen als Eni en Chevron hebben slechts een zeer beperkte voetafdruk.

Investeren in de toekomst van de Nigerdelta kan op vele manieren en geschiedt ook sinds Shell in 1956 de eerste commercieel winbare olie vond in het land. Voor 73 miljoen dollar is de Ogbia-Nembe-weg aangelegd.

Voor een aantal wijken van Bonny City is elektriciteit beschikbaar, opgewekt op de gas- en olieterminal die eveneens de naam Bonny draagt. Het is de grootste terminal van Afrika. Shell doet mee aan een landbouwprogramma voor cassave en Shell helpt bij drinkwatervoorzieningen.

Er is echter ook een grens aan de bemoeienis van Shell. Toen een gemeenschap belde met de mededeling dat het dak van de door Shell geleverde school na vijftien jaar begon te lekken, werd resoluut gemeld dat de bevolking in die vijftien jaar toch echt voor eigen onderhoud had kunnen zorgen.

Met wie je ook spreekt van het Shellmanagement, iedereen is zich ervan bewust dat het bedrijf SPDC, lees Shell, grote risico’s loopt als het gaat om de relatie met de bevolking van de Nigerdelta. Geld verdienen in een verder arm land is een uitdaging op zich. Mutiu Sunmonu, topman van SPDC, vindt het een regelrechte schande dat zijn land op de ranglijsten voor Human Development prijkt op een 142e plaats, nog onder landen zoals Lesotho en Mauritanië. In de vele gesprekken die volgens Sunmonu met de Nigeriaanse overheid worden gevoerd, wordt veelvuldig aandacht gevraagd voor een betere distributie van welvaart, voor bestrijding van corruptie en voor de handhaving van wetten. Volgens Sunmonu en zijn staf wordt er wel degelijk geluisterd.

Maar jammer genoeg volgt na begrip lang niet altijd een andere prioriteitstelling.

De recentste verkiezingen in het land waren volgens Sunmonu „niet perfect, maar wel een stap in de goede richting.” De amnestie en een fonds van 30 miljoen dollar voor tienduizenden militanten in de Nigerdelta is volgens Sunmonu ook een hoogtepunt in de recente geschiedenis.

De rust in de regio hoopt Shell te kunnen benutten om de vele olievervuilingen op te ruimen. De nieuwe Petroleum Industry Bill, die de vijftig jaar oude wetgeving voor de energiesector moet vervangen, kan volgens hem eveneens een grote verbetering zijn voor het land, en vooral voor de Nigerdelta. Maar dan wordt het wel tijd dat het parlement haast maakt.

In de delta woont 11 procent van de Nigeriaanse bevolking. De delta en de kuststrook zijn goed voor 2,5 miljoen vaten olie per dag en is daarmee verreweg de belangrijkste inkomstenbron van het land. Tachtig procent van de inkomsten van de overheid komt uit de olie- en gaswinning en 95 procent van de export is aan olie en gas te danken. Zo tekent zich het Nigerdelta Dilemma af: een grote bijdrage aan de welvaart van het land, tegenover een bescheiden investering in de infrastructuur. De frustratie daarover is bij de bevolking de laatste jaren ook nog eens gevoed door een aantal niet al te slimme interventies van de overheid. Het gebied telt veel werklozen, van wie zeker 60 procent behoort tot wat wel eens de vechtgeneratie wordt genoemd, de jongeren onder dertig jaar.

Zie hier wat Shell eufemistisch aanduidt als een uitdagend ondernemersklimaat.

Weggaan? Wetenschappers hebben er vaak genoeg op 
gewezen dat een land dat slechts leeft van één inkomstenbron inherent politiek instabiel is. Weggaan is geen optie, klinkt het uit de mond van het management. Hoeveel Shellkapitaal daarmee wordt vernietigd, wordt niet gezegd. Shell geeft op landenniveau wel cijfers over de productie, maar nooit over omzet of winst. Investeren dan? Bijvoorbeeld een fabriek zoals recent is gaan draaien in Qatar, waar uit gas kerosine, nafta en vloeibare brandstof worden gemaakt.

De kans dat een dergelijke miljardeninvestering wordt gedaan, lijkt gelet op het ondernemingsklimaat uitgesloten. En dat is jammer, want Nigeria zit op een onwaarschijnlijk grote gasbel. Wie nu bij Shell wordt benoemd tot hoofd gas Nigeria mag dat beschouwen als een promotie; voorheen was dat in het olieland een premie voor falen.

Voor de Nigeriaanse overheid is een einde aan de meer dan vijftig jaar oude relatie ook geen optie. Een paar gebieden met olie zullen vermoedelijk door Shell aan lokale oliemaatschappijen worden overgedaan. Al was het maar om de lokale spelers meer ruimte te geven.

Blijft over dat de miljarden oliedollars die mede via Shell naar de staatskas rollen onmisbaar zijn. In de afgelopen vijf jaar heeft SPDC 31 miljard dollar overgemaakt.

En dat is vrijwel gelijk aan de schuld die Nigeria in 2005 had. Shell en Nigeria zijn zo lang als de gas- en olievoorraad strekt tot elkaar veroordeeld; waarbij het goed zou zijn als de eerste zich minder als een surrogaatoverheid zou gedragen en de laatste zich meer profileerde.


Elke dag wordt er 16 miljoen liter olie gestolen

Meer dan 4000 water- en grondmonsters zijn er genomen in de Nigeriaanse regio Oginiland. In 1993 verliet Shell het onrustige gebied. Werknemers waren niet meer veilig, het gevaar van kidnapping was groot.

Het 1000 vierkante kilometer grote koninkrijk kampt op tal van plaatsen met olievervuiling.

Een team onderzoekers van UNEP, het milieuprogramma van de Verenigde Naties, is al geruime tijd bezig het gebied te onderzoeken.

Het veldwerk is klaar. De monsters zijn bij Alcontrol Laboratories in het Verenigd Koninkrijk en ALS Scandinavia in Zweden bekeken.

En volgens UNEP is het rapport dat een antwoord moet geven op de vraag hoe Ogoniland moet worden schoongemaakt, klaar.

Het rapport wordt door alle partijen, inclusief een groot aantal internationale milieuorganisaties, met veel belangstelling tegemoetgezien. Aanvankelijk zou het begin dit jaar openbaar worden gemaakt.

Het tijdstip verschoof in verband met de Nigeriaanse verkiezingen, en verschuift nu opnieuw in afwachting van een nieuw kabinet.

Over enkele weken moet het rapport verschijnen, maar in feite gaat UNEP niet over de datum. Het is de Nigeriaanse overheid die formeel om het rapport heeft gevraagd en dus ook degene is die het publiek maakt. Geruchten dat het onderzoek vooral kritisch is over het Nigeriaanse leger, dat niet bij machte is geweest illegale activiteiten zoals raffinage van gestolen olie te voorkomen, zijn hardnekkig maar worden niet officieel bevestigd.

De rapportage over Ogoniland moet ook een model opleveren voor het opruimen van olievervuiling in andere delen van de Nigerdelta. Shell heeft als beleid dat elke vervuiling wordt opgeruimd, ook de vervuiling die niet komt door achterstallig onderhoud. De Nigeriaanse wet schrijft voor dat er binnen 72 uur na een gemelde olievervuiling een team aanwezig is dat omvang en oorzaak vaststelt. In zo’n team zijn overheid, olieconcern én lokale gemeenschappen vertegenwoordigd. In 2010 werden zo 184 vervuilingen via een speciaal daarvoor gemaakte website gemeld.

Volgens Shell gaat het in 82 procent van de gevallen om vervuiling die het gevolg is van sabotage; 9 procent is het gevolg van corrosie, 1 procent komt door een menselijke fout en 6 procent door technisch malheur. Van de rest is niet precies vast te stellen wat de oorzaak is.

Het buizennet, 10.000 kilometer pijp, van Shell is vrijwel niet te beveiligen. Veel olie, naar schatting 100.000 vaten (16 miljoen liter) per dag, wordt gestolen door handelaren.

Ze tappen olie af en vervoeren die naar tankers voor de kust. Dit verschijnsel van ”bunkering” vormt voor Shell en de Nigeriaanse overheid een enorme schadepost. Volgens Shell is de identiteit van de schepen die voor de kust liggen –afkomstig uit de Fillipijnen en Oost-Europa, aldus Shell– gemakkelijk vast te stellen. Op de vraag waarom aanhouding en berechting door de Nigeriaanse overheid dan uitblijft, kan Shell geen antwoord geven.

„Uiteraard hebben we die vraag ook gesteld”, zegt Shellwoordvoerder Jon Barnden, maar de overheid geeft geen antwoord. Barnden wenst elke twijfel over de cijfers die Shell over de vervuiling verstrekt, krachtig te weerspreken: „Veel ngo’s willen maar niet begrijpen dat we liever geld verdienen dan vervuilen. Vervuilen en opruimen kost geld. En laten ze ook bedenken dat onze cijfers bij een rechter overeind moeten blijven.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer