Voorstanders van de bescherming van walvissen, in dit geval vooral Brazilië en Argentinië, wilden stemmen over de oprichting van een walvisreservaat in het zuiden van de Atlantische Oceaan, nabij de Zuidpool. Japan, fervent walvisjager, liep daarop met een aantal medestanders de vergaderzaal uit zodat er niet kon worden gestemd. Uiteindelijk werd besloten volgend jaar over de kwestie verder te praten.

De mineurstemming aan het einde van de walvistop past in de traditie van de afgelopen jaren. Het overleg zit al tijden muurvast. Noorwegen, IJsland en Japan schenden tot woede van andere leden van de IWC het internationaal geldende walvisjachtverbod. Een poging om de kloof tussen de partijen vorig jaar in de Marokkaanse stad Agadir te dichten, mislukte.

De walvisjagende landen dwarsbomen alle pogingen om tot beschermende maatregelen te komen. Volgens Japan is bescherming niet nodig, omdat niet wetenschappelijk is aangetoond dat de soorten niet herstellen. Tokio kondigde afgelopen week dan ook aan komende seizoen gewoon weer te gaan jagen.

Op andere onderwerpen is deze walvistop wel vooruitgang geboekt. Zo werd afgesproken dat de leden van de IWC hun lidmaatschapsgeld voortaan niet meer in cash mogen betalen. Daarmee kan corruptie worden tegengegaan. Geruchten over omkoping, zoals die vorig jaar de ronde deden over Japan, krijgen hierdoor ook geen kans meer.

Op de top werd verder een klein stapje vooruit gezet om in de toekomst meer walvisachtigen te gaan beschermen. Momenteel staan 15 soorten op de lijst van de IWC, vooral grote soorten. Dat moet worden uitgebreid naar 80 soorten, waaronder ook dolfijnen en bruinvissen.

De volgende walvistop zal over een jaar worden gehouden in Panama.