Rosenthal sprak, met bruine legerpet op tegen de brandende zon en vanaf een pallet, de manschappen toe: „Ik kom jullie allereerst steun betuigen voor de missie die jullie gaan doen”. Hij kwam ook langs om „de sfeer te proeven en te kijken hoe het ervoor staat”.

De minister nam uitgebreid de tijd om met de tientallen militairen en agenten te spreken in de schaduw, maar ook daar liep de temperatuur op tot 45 graden Celsius. Tot de militairen zei Rosenthal: „Het is niet zo dat u verwikkeld mag raken in offensieve militaire operaties. Dat gaat dus niet gebeuren.”

Afspraak is dat de Nederlanders in Kunduz alleen geweld mogen gebruiken om zichzelf en anderen te verdedigen. Ook de agenten die door de Nederlanders worden opgeleid, mogen niet worden ingezet als militairen. De Afghaanse overheid heeft toegezegd deze garanties te respecteren.

In Kunduz zijn momenteel 80 tot 100 Nederlanders actief. Vrijdag komen nog eens circa 150 mensen naar het kamp in het noorden van Afghanistan. In totaal zullen 545 Nederlanders een bijdrage leveren aan de missie, onder meer vanuit Mazar-e-Sharif waar de F16’s zullen komen te staan en vanuit de Afghaanse hoofdstad Kabul.

Rosenthal ontmoette ook de Duitse militair commandant Norbert Sabrautzki. Het Duitse leger is verantwoordelijk voor de veiligheid van de Nederlanders. Het kamp is ook op de Duitse basis nabij Kunduz-Stad. Volgens de minister zijn ook de Duitsers doordrongen van de voorwaarden die Nederland stelt aan de missie. Rosenthal vindt de nauwe samenwerking met de Duitsers bijzonder. „Ik word er niet sentimenteel van, maar het is wel bijzonder dat we in zeer gevaarlijke omstandigheden toch samen deze klus klaren.”

Minister Rosenthal wilde Kunduz maandag al bezoeken. In eerste instantie werd het vertrek vanuit Kabul naar het noorden uitgesteld wegens een verhoogde veiligheidsdreiging. Later op de dag bleek het vliegtuig kapot, waardoor het bezoek werd afgeblazen.