Na de arrestatie van de voormalige Bosnisch-Servische legerleider in mei zei de Belg nog de „optie” te overwegen van een gezamenlijk proces. De aanklachten tegen ex-generaal Ratko Mladic en zijn voormalige politieke baas Radovan Karadzic overlappen elkaar op tal van punten, zoals genocide na de val van de Oost-Bosnische moslimenclave Srebrenica in 1995. Nederlandse blauwhelmen van VN-bataljon Dutchbat konden de massamoord toen niet voorkomen. Tevens moeten Karadzic en Mladic allebei terechtstaan voor oorlogsmisdaden tijdens de belegering van de Bosnische hoofdstad Sarajevo, die van 1992 tot 1995 aan ongeveer 10.000 mensen het leven kostte.

Een getuigenis voor het tribunaal kan psychisch erg belastend zijn voor slachtoffers van misdaden als marteling of verkrachting en voor weduwen die meerdere mannelijke gezinsleden hebben verloren. Mede daarom heeft het tribunaal er in het verleden wel eens voor gekozen om een later opgepakt ‘nakomertje’ alsnog te laten aanschuiven in een lopende rechtszaak.

Zo was het zogeheten Kvockaproces, over misdaden in de kampen Omarska, Keraterm en Trnopolje in het noordwesten van Bosnië, al aan de gang, toen in maart 2000 alsnog de vijfde verdachte, Dragoljub Prcac, werd gepakt. Die had echter slechts enkele zittingsdagen gemist en Prcac kon na twee maanden voorbereidingstijd alsnog in dezelfde zaak worden berecht.

Het proces tegen de voormalige Bosnisch-Servische president Radovan Karadzic daarentegen is veel verder gevorderd: het begon in oktober 2009.