„Amnestie werkt in Tsjetsjenië”
Onder Tsjetsjeense rebellen hebben er 78 hun wapens ingeleverd en zich overgegeven aan de autoriteiten in Tsjetsjenië. Ze deden dat op basis van een door het Kremlin afgekondigde amnestiewet die tien dagen geleden van kracht werd. Dat meldde het Russische persbureau Itar-Tass dinsdag.
Volgens het door Moskou aangestelde bestuur in de republiek hebben nog eens 200 rebellen aangekondigd hun wapens te willen neerleggen.
De amnestiewet, een initiatief van de Russische president Vladimir Poetin, vrijwaart iedere Tsjetsjeense rebel die zijn wapens inlevert of het separatisme afzweert van strafvervolging door de Russische justitie. De amnestie geldt ook voor Russische soldaten die door mensenrechtenorganisaties worden beschuldigd van het plegen van geweld tegen Tsjetsjeense burgers.
Rebellen of Russische soldaten die zware misdaden hebben gepleegd zoals verkrachting, moord en ontvoering, komen niet in aanmerking voor amnestie. Maar ook rebellen die hebben geprobeerd een Russische politieagent of militair te doden, kunnen geen amnestie krijgen. Volgens critici maakt die uitzondering de amnestiewet nutteloos omdat vrijwel iedere Tsjetsjeense rebel die zich overgeeft, kan worden vervolgd voor poging tot moord op Russische soldaten.
Iets meer dan de helft van de inwoners van Tsjetsjenië denkt dat de wet de situatie in de republiek kan verbeteren, zo blijkt uit een recent gehouden enquête. Ruim een kwart is sceptisch over de amnestiewet.
De Europese Unie maakte gisteren bekend 16,5 miljoen euro aan hulpgoederen beschikbaar te stellen om de ongeveer 600.000 vluchtelingen uit Tsjetsjenië te helpen. De hulp van de EU bestaat uit voedsel, medicijnen, tenten en psychologische ondersteuning voor de vluchtelingen, van wie het gros onder erbarmelijke omstandigheden in de Tsjetsjeense buurrepubliek Ingoesjetië verblijft.