Kerk & religie

Zendingsdag Gereformeerde Gemeenten trekt 3000 bezoekers

GORINCHEM – De 55e zendingsdag van Zending Gereformeerde Gemeenten (ZGG), die voor het eerst in de Evenementenhal te Gorinchem werd gehouden, trok zaterdag opvallend veel bezoekers: zo’n drieduizend. Dat is meer dan in Utrecht, waar de zendingsdag de voorgaande jaren plaatsvond.

Van een medewerker
25 June 2011 19:27Gewijzigd op 14 November 2020 15:34Leestijd 5 minuten
Foto Dirk Hol
Foto Dirk Hol

Het thema van de dag, ”Zending en de voltooiing”, kwam aan de orde tijdens een drietal meditaties. Ds. G. J. N. Moens, voorzitter van het deputaatschap voor zending, sprak naar aanleiding van Mattheüs 24:14. Hij zei dat God Zijn koninkrijk in stilte opricht in het hart van mensen, die onttroond worden en gaan buigen voor de Hem. Door de verkondiging van het Evangelie worden slaven van de vorst der duisternis onderdanen van Christus.

Ds. L. Blok, predikant van de gereformeerde gemeente van Gorinchem, mediteerde over Joël 2:32 en Handelingen 2:21. Hij zei dat mensen op het zendingsveld evenmin als mensen in Nederland zitten te wachten op het Evangelie van vrije genade. „Het zendingswerk is bepaald geen successtory. Maar omdat de Heere er Zijn Naam aan heeft verbonden, zal het werk niet ijdel zijn.”

Ds. J. van Rijswijk, predikant van de gereformeerde gemeente van ’s-Gravenzande, sprak een slotwoord naar aanleiding van Openbaring 22:17a: „En de Geest en de Bruid zeggen: Komt! En die het hoort, zegge: Kom!”

Missioloog en toeruster J. H. van Doleweerd ging in gesprek met ds. L. Terlouw (Barendrecht) en dr. D. Kroneman (vertaalkundige op Papua) over de voortgang van het Bijbelvertaalwerk. Kroneman gaf aan dat zijn werk vooral bestaat uit het checken van de vertalingen die door inlandse mensen gemaakt worden en het controleren of de bevolking de vertalingen goed ontvangt. Hij vindt het boeiend maar ook vermoeiend werk. „Als je niet geroepen bent, houd je het niet vol”, zei hij. Het getuigenis van mensen die geraakt werden door het vertaalde Woord, is een van de dingen die hem moed geven om door te gaan.

Beide gesprekspartners vinden het een probleem om te voorzien in de behoefte aan het Woord van een kleine stam. Ds. Terlouw: „Predik het woord betekent ook vertaal het Woord.”

Soms kiest men noodgedwongen voor een andere taal als de stam die machtig is, of voor de vertaling van gedeelten van het Woord. De predikant wees erop dat er nogal wat mensen stoppen met vertaalwerk. „Er is gebed nodig dat de Heere de weg baant om dit noodzakelijke en mooie werk te doen.”

Desgevraagd zei ZGG-directeur drs. P. Eikelboom dat er in ieder geval twee vacatures voor vertalers zijn, een voor Guinee en een voor Oost-Azië. Drs. C. de Bruin, vertaalster in Guinee, en H. S. Flipse, alfabetiseringswerkster in Papua, keren dit jaar terug. Drs. C. J. van Linden, vertaalkundige in Guinee, en drs. A. Paul, vertaalkundige in Papua, gaan volgend jaar terug, aldus Eikelboom.

Voorlichter J. W. van Toor interviewde de familie M. Nijsse, die vorig jaar terugkwam uit Guinee, en de familie R. H. Warnaar, die vijf jaar geleden terugkeerde uit Ecuador. De familie Nijsse ging vooral terug vanwege het hete klimaat in het Afrikaanse land. Het echtpaar vindt het jammer dat er geen opvolger beschikbaar is, maar vertrouwt erop „dat het zaad een keer zal ontkiemen.” Zij zegt zich een beetje buitenlander te blijven voelen. Ze geeft niet zo veel om een merkkeuken, maar vindt het wel belangrijk om „te kunnen praten met de buren en bruine gezichten op straat te zien.”

Het echtpaar Warnaar repatrieerde naar Nederland vooral vanwege een dochter die naar het voorgezet onderwijs in Nederland gaat. Het wijst erop dat kinderen van zendingswerkers kinderen van twee culturen blijven die stuiten op onbegrip. Hij vindt het van belang dat ex-zendingswerkers niet direct met allerlei taken opgezadeld worden, maar eerst de tijd krijgen om hun eigen weg weer te vinden in Nederland.

Ouderling U. Munoz van de gemeente te Guayaquil, die voor het eerst buiten Ecuador was, vertelde een gedeelte van zijn levensverhaal. Hij komt uit een rooms-katholiek boerenmilieu en kon voor zijn dertigste jaar niet lezen. Hij kwam in de stad terecht („het was het plan van de Heere”) en werd bewaker bij de bouw van de kerk. Bewaking was nodig omdat de kerk in een sloppenwijk gebouwd werd. Zendingswerkers vroegen of hij wilde meedoen met de diensten en later vroegen ze of hij wilde leren lezen en daarna of hij belijdeniscatechisatie wilde volgen. „Het Woord van God raakte mijn hart aan. Hij had mij uitverkoren om te geloven en om Hem te dienen.”

De gemeente waarvan hij ouderling is, telt nu twintig belijdende leden en vijftien doopleden. Op zondag komen er ongeveer zestig mensen naar het kerkje. De gemeente is door een diep dal gegaan, maar er is ook sprake van zegen, aldus Munoz, die melding maakte van nieuwe zendingsposten en diaconale projecten. Hij eindigde met de woorden: „En hetgeen ik u zeg, dat zeg ik u allen, waakt!”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Vond je dit artikel nuttig?

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer