Hen wordt schending van hun beroepsgeheim verweten. De officier zou informatie over een vermeende loverboy hebben gemaild aan de onderzoeksrechter. Die stuurde het mailtje weer door aan zijn vrouw. Slachtoffer van de vermeende loverboy was de dochter van de buren van de onderzoeksrechter.

Aanklager Oebele Brouwer beklemtoonde dat de vertrouwelijke informatie over de 36-jarige loverboy K. niet werd uitgewisseld in het kader van een strafrechtelijk onderzoek waar beide verdachten bij betrokken waren. De onderzoeksrechter had de officier dan ook niet mogen vragen K. „tegen het licht te houden”, meent Brouwer.

De verdachte officier zou het strafblad van K. hebben opgevraagd en informeerde bij de regiopolitie in zijn arrondissement of er een onderzoek liep naar de vermeende loverboy. „Dergelijke informatie is voor een gewone burger niet te verkrijgen”, merkte Brouwer op.

Advocaat Henk van Dijk bepleitte namens de rechter-commissaris dat de opgevraagde informatie niet geheim was. K. had immers zelf via een artikel in De Telegraaf wereldkundig gemaakt dat hij een strafblad had. Ook hekelde hij de beslissing van het Openbaar Ministerie om de zaak voor de rechter te brengen, nu dit tot „ernstige reputatieschade” heeft geleid.

Volgens aanklager Brouwer is de zaak schadelijk geweest voor het gezag van de magistratuur en is het daarom van belang dat de samenleving kennis kan nemen van de afdoening ervan.

Bénédicte Ficq, de raadsvrouwe van de officier, beklemtoonde dat haar cliënt ervan uitging dat zijn medeverdachte als rechter-commissaris en niet als privépersoon vroeg om K. na te trekken. „Hij was zich werkelijk van geen kwaad bewust.” Ook vindt ze dat de hoofdofficier van het arrondissement Zwolle haar cliënt veel te snel als mogelijke verdachte is gaan zien.

Zowel de onderzoeksrechter als de officier staat sinds februari op non-actief. Tegen K. is geen aangifte gedaan door het vermeende slachtoffer en het OM in Den Haag beschouwde de kwestie niet als een serieuze mensenhandelzaak.

Uitspraak op 30 juni.