Het overwegend christelijke zuiden van Sudan wordt op 9 juli onafhankelijk van het islamitische noorden. De bevolking koos daarvoor tijdens een referendum in januari. De volksraadpleging vloeide voort uit een vredesakkoord dat in 2005 een einde maakte aan een decennialange burgeroorlog.

De laatste weken zijn de spanningen evenwel hoog opgelopen. Vooral om de regio Abyei, waarop beide delen van het land nog aanspraak maken, werd fel gevochten. Eerder deze week leek een akkoord daar een einde te maken, maar gevechten in het nabijgelegen Zuid-Kordofan vormen een nieuwe bedreiging voor de fragiele vrede.

Volgens onder meer de Verenigde Naties voeren de Sudanese strijdkrachten bombardementen uit op burgers in Zuid-Kordofan. Dat gebied blijft in noordelijke handen, maar er wonen veel etnische Nubiërs, die tijdens de burgeroorlog de zuidelijke rebellen steunden. Tienduizenden mensen zijn voor het geweld op de vlucht geslagen. Er zouden tientallen doden zijn gevallen.

Volgens lokale politici en mensenrechtenorganisaties komen de acties van het noordelijke leger neer op etnische zuiveringen. Vooral weerloze burgers zouden er het slachtoffer van worden. Khartoum ontkent dat en stelt dat het te maken heeft met een gewapende opstand in Zuid-Kordofan.

Obama deed een beroep op het verantwoordelijkheidsgevoel van met name het regime van president Omar al-Bashir, die door het Internationaal Strafhof wordt verdacht van onder meer genocide in de westelijke regio Darfur. „Het Sudanese volk is te ver gekomen en heeft te veel offers gebracht, om zijn droom van een betere toekomst door zijn vingers te zien glippen.” Hij dreigde met een verder isolement van degenen die niet voor vrede kiezen.