‘Islamist’ Erdogan heeft derde termijn binnen
ISTANBUL (ANP) – De Turkse premier Recep Tayyip Erdogan kan zich opmaken voor zijn derde termijn als machtigste man van het land. Hij is daarmee op weg de langstzittende democratisch gekozen leider van Turkije te worden. Erdogan werd premier in 2003 en kan dat na de verkiezingsoverwinning van zijn partij AKP op zondag blijven tot 2015.
Onder de nu 57-jarige Erdogan werden de toetredingsonderhandelingen met de Europese Unie geopend, werd de Koerdische kwestie bespreekbaar en kwam de economie tot bloei. Tegenstanders maken zich ondertussen zorgen over Erdogans hang naar macht. Hij werd geboren in 1954 in Istanbul en komt uit een vroom islamitisch milieu. Een politieke loopbaan lag niet meteen voor de hand: politiek en religie zijn in Turkije streng gescheiden sinds de stichting van de republiek in 1923.
De kleine islamitische partijen waarin Erdogan eerst actief was, werden allemaal verboden omdat ze aan het geheiligde secularisme zouden morrelen. De partij voor Rechtvaardigheid en Ontwikkeling (AKP) is de eerste islamitische partij die zowel militaire als de juridische macht heeft weerstaan. De AKP overleefde waarschuwingen van het leger en een slepende rechtszaak waarbij het voortbestaan van de partij op het spel stond. De strijd heeft de AKP sterker gemaakt en Erdogan onder zijn aanhang de status van held bezorgd.
Onder zijn tegenstanders is Erdogans status van gevaarlijke figuur echter geen gram minder geworden. In 2002, toen de partij met overmacht de verkiezingen won, rees de angst dat Erdogan van Turkije een islamitische staat naar Iraans voorbeeld zou maken. De vrees was gestoeld op het feit dat Erdogan en de gelijkgezinden die de AKP in 2001 oprichtten, allemaal hun wortels hadden in de politieke islam. De AKP zou liberaal l¡jken, maar het niet z¡jn.
De ‘islamist’ Erdogan had in 1997, toen hij burgemeester was van Istanbul, een strijdbaar gedicht voorgelezen (’De moskeeën zijn onze barakken, hun koepels onze helmen, de minaretten onze bajonetten en de gelovigen zijn onze soldaten’). Dat kwam hem op een veroordeling te staan tot tien maanden cel wegens het aanzetten tot religieuze haat. In de praktijk bleek later nauwelijks iets van de gevreesde dubbele agenda van Erdogan.
Er zijn in rap tempo hervormingen doorgevoerd. Bij de verkiezingen van 2007 haalde de partij onder Erdogans charismatische leiding opnieuw ruim 40 procent van de stemmen. De angst voor een Turkije naar Iraans model werd steeds minder, maar gerust zijn tegenstanders van de premier nog lang niet.
Erdogan duldt nauwelijks tegenspraak, zowel binnen de partij als daarbuiten. Dat maakt de oppositie beducht voor een al te grote meerderheid van de AKP. De grote zorg was deze keer dat de AKP-overwinning zo groot zou zijn dat de partij met een tweederdemeerderheid in het parlement op eigen houtje de grondwet zou kunnen wijzigen. Deze meerderheid werd echter bij lange na niet gehaald. Erdogan zal compromissen moeten sluiten met de oppositie om dit project van de grond te krijgen.