Ds. A. Brons: In de kerk is Israëlmoeheid zichtbaar
KAMPEN – De luisterpost van het Centrum voor Israëlstudies (CIS) in Jeruzalem is binnenkort weer bemand. Aan ds. A. Brons de taak om de ontmoeting tussen Israël en de kerk in Nederland gestalte te geven. „Israël is veel meer dan een liefhebberij van een paar theologen.”
De christelijke gereformeerde predikant uit Kampen aarzelt even op de vraag of hij een interview wil geven. Een Israëlconsulent wordt immers geacht eerst goed te luisteren en niet voor zijn beurt te spreken. Bovendien treedt hij pas in september aan.
Toch wil hij –ter kennismaking– wel iets van zijn passie voor Israël delen.
Ds. Aart Brons maakte jarenlang deel uit van het deputaatschap kerk en Israël van de Christelijke Gereformeerde Kerken en was eindredacteur van het blad Vrede over Israël.
Hij is de opvolger van drs. Kees Jan Rodenburg, die van 2003 tot 2010 voor het CIS in Jeruzalem werkte. In het CIS, gevestigd in Ede, werken CGK-deputaten kerk en Israël, de Gereformeerde Zendingsbond en de Christelijke Hogeschool Ede samen.
Oorlog
De benoeming bij het CIS is de vervulling van zijn verlangen om in Israël te werken. Dat verlangen ontstond al in het eerste jaar van zijn theologische studie in Apeldoorn.
„Ik kreeg midden jaren zeventig de kans om mee te gaan met een reis naar Israël onder leiding van mijn vader. Alleen al het feit dat ik een ontmoeting had met Israël als een levende werkelijkheid heeft veel betekend. Je komt erachter dat er veel gaande is in dat land. God Zelf heeft Israël weer op de kaart gezet, na alles wat er gebeurde in de Tweede Wereldoorlog. De oorlog ging zo diep dat we de gevolgen ervan nog steeds niet te boven zijn.”
Klaagmuur
Wat hem verder trof, was dat christenen zo veel met Joden gemeen hebben. „Het Oude Testament, de Psalmen en veel gebeden die je voluit kunt meebidden, bijvoorbeeld. Bij de Klaagmuur zie je de levendige beleving van het geloof.
Tegelijk besef je dat er bij alles wat je gemeen hebt een grote gescheidenheid bestaat en voel je iets van de pijn van Jezus toen Hij weende over Jeruzalem. Die pijn heeft Hij nog steeds. Geloof maar niet dat God met Zijn rug naar Israël is gaan staan. Ik verlang ernaar dat Joden de Heere Jezus leren kennen als de Messias van Israël. Laten we het ook zó blijven zeggen.
Dit alles neemt in mijn leven een grote plek in, evenals de vragen over kerk en Israël.”
Welke vragen bedoelt u?
„Dat is een lange lijst. Ik doel onder meer op de vraag hoe we hebben kunnen spreken over een blinde synagoge en een ziende kerk. Bij die kerk waren er in elk geval ook ten aanzien van Israël grote blinde vlekken. Het ergste is dat er in christelijk Europa een Holocaust heeft kunnen plaatsvinden. Jezus weende over Jeruzalem. De kerk heeft er vaak alleen de staf over gebroken.
Vragen zijn er ook over het goede verstaan van de Schriften als het gaat over het volk Israël. Is wat er in Israël gebeurt een regelrechte vervulling van de profetie? We moeten oppassen dat we alleen oog hebben voor de beloften die aan Israël zijn gedaan. De profeten hebben ook eisen gesteld en onrecht aan de kaak gesteld.
Hoe is de houding van de kerk ten opzichte van Israël? Hoe hebben we als kerk over zending onder de Joden kunnen spreken, waarmee we suggereerden dat Israël deel uitmaakte van het rijtje heidenvolken? We hebben de Schriften nota bene via Israël gekregen. Maar we hebben de Schriften ook gekregen via Jezus, Die ze vervuld heeft. Dat geeft een spanningsveld.
Er valt nog veel te luisteren. Naar de Joden, naar hun pijn en naar hun leven met God.
Wat ik vooral graag wil, is samen luisteren naar de Schriften. Dan hebben zij een boodschap, maar wij ook. We hoeven onze kaarten niet tegen de borst te houden.”
Wat kunt u voor de kerk betekenen?
„Ik zal namens het CIS en dus namens de kerken present zijn in Israël. De geestelijke bewegingen die je tegenkomt, geef je door aan de kerken in Nederland. Je vraagt aandacht voor Israël, om zo het gebed om de vrede voor Jeruzalem gaande te houden.
Israël is niet slechts de liefhebberij van een paar theologen maar hoort bij de kerninhoud van Gods Woord. In de kerken is er veel werk aan de winkel.”
De Gereformeerde Bond gaf vorige week een brochure over Israël uit en signaleert daarin dat de aandacht voor het Joodse volk is afgenomen. Herkent u dat?
„Ja. Er is in de kerk zelfs een bepaalde moeheid zichtbaar. Verder worden we via de media met intense zaken geconfronteerd. De berichtgeving over Israël is soms eenzijdig of zelfs venijnig – denk aan hoe Joden als nieuwe nazi’s worden neergezet. Dat geeft een heleboel vragen.”
Er is dus genoeg werk te doen. Waarop wilt u vooral inzetten?
„De terugkoppeling is belangrijk, dus ik zal twee keer per jaar twee weken in Nederland zijn. Verder zullen luisteren en getuigen in mijn werk een grote plaats innemen. Ik hoop veel te leren over Israël en, in de spiegel van Israël, over onszelf, de kerk en het Oude en het Nieuwe Testament.”
Welke ervaring heeft u opgedaan in de ontmoeting met Joden?
„Soms werd het gesprek gestempeld door gevoeligheden, die je overigens helemaal kunt begrijpen en die je een plek moet geven wil je op een goede manier met elkaar kunnen spreken. Er waren ook gesprekken die me verwonderden. Er is in Israël meer gaande dan wij denken.”
Ziet u hierin iets terug van de eindtijd zoals de Bijbel die schetst?
„Ik wil me niet wagen aan eindtijdscenario’s zoals die de ronde doen, maar ik constateer wel dat we in het einde der dagen leven. Ik het werk van God in de wereld en in Israël.
Je vraagt je wel eens af: Kan ik wel iets bereiken? Maar als mijn werk een schakeltje mag zijn in dat grote heilswerk van God, kan ik me alleen maar verwonderen.”