Middelen inkomen kan belastingvoordeel geven
Belastingplichtigen met een jaarlijks fluctuerend inkomen kunnen een belastingvoordeel behalen door gebruik te maken van een wettelijke faciliteit.
Deze faciliteit maakt het mogelijk om inkomen over een aaneengesloten periode van drie jaren te middelen. Een belangrijk uitgangspunt van de middeling van inkomen is een gelijkmatiger belastingheffing.
De wettelijke regeling bepaalt dat het inkomen van drie opeenvolgende jaren bij elkaar opgeteld mag worden en vervolgens door drie gedeeld wordt. Over de gemiddelde jaarlijkse inkomsten die dan berekend zijn, wordt opnieuw belasting berekend. Als deze herrekende belasting een lagere belasting is dan feitelijk al was betaald, krijgt de belastingplichtige de over de drie jaren teveel betaalde belasting terug. De regeling heeft het meeste effect wanneer in drie aaneengesloten jaren het inkomen sterk wisselend is geweest. Dit kan zich bijvoorbeeld voordoen bij afgestudeerden die na hun afstuderen een fulltimebaan krijgen.
Om uiteindelijk een belastingteruggaaf te kunnen krijgen, dient de belastingplichtige een schriftelijk verzoek tot middeling in te dienen bij de Belastingdienst. Bij het verzoek moet de berekening van de middeling worden meegestuurd. Om een verzoek tot middeling te doen, moet voldaan zijn aan de volgende regels;
De middelingsregeling geldt alleen voor inkomsten in box 1, belastbaar inkomen uit werk en woning (dit zijn bijvoorbeeld inkomsten uit een dienstbetrekking, een onderneming en de eigen woning).
Middelen kan alleen over een periode van drie aaneengesloten kalenderjaren (het middelingstijdvak).
De belastingplichtige moet over het middelingstijdvak in Nederland belasting hebben betaald.
Er mag geen overlapping met een ander middelingstijdvak zijn. Dit betekent overigens niet dat een belastingplichtige slechts eenmaal gebruik mag maken van de regeling. Zolang elk belastingjaar maar één keer in een middelings- tijdvak wordt betrokken, kan er vaker van de regeling gebruik worden gemaakt.
Een verzoek om middeling moet gedaan worden binnen 36 maanden nadat de definitieve aanslag van het laatste jaar dat tot het middelingstijdvak behoort onherroepelijk vaststaat. Een aanslag staat onherroepelijk vast als de termijn van zes weken voor bezwaar, beroep, hoger beroep of cassatie is verstreken. Om overigens in aanmerking te komen voor een belastingteruggaaf geldt een wettelijke drempel. De eerste 545 euro van de te veel betaalde belasting leidt niet tot een teruggaaf.
Stel, een belastingplichtige (jonger dan 65 jaar) heeft in 2007, 2008 en 2009 sterk variërende inkomsten in box 1. In 2007 was geen sprake van inkomen, in 2008 was dat 40.000 euro en in 2009 60.000 euro. Middeling kan in dit geval interessant zijn. Om de middelingsteruggaaf te berekenen dienen allereerst de inkomsten uit de verschillende jaren bij elkaar opgeteld te worden (= 100.000 euro). Dit bedrag gedeeld door drie levert een gemiddeld inkomen van 33.333 euro op waarover de belasting wordt herrekend. Omdat de belastingtarieven van jaar tot jaar verschillen, dient in dit geval voor zowel 2007, 2008 als 2009 apart berekend te worden wat de nieuwe belasting zal zijn. Op de site van de Belastingdienst kan een overzicht worden geraadpleegd met de tarieven van de inkomstenbelasting in box 1.
De in het voorbeeld herrekende belasting is voor 2007 12.470 euro, voor 2008 12.502 euro en voor 2009 12.480 euro. De totaal herrekende belasting is samen 37.451 euro.
Vervolgens dienen de verschuldigde belastingen die in eerste instantie berekend zijn, bij elkaar opgeteld te worden. Deze bedragen zijn te vinden op de definitieve aanslagen van de desbetreffende jaren. Het gaat hier om de inkomstenbelasting en de premie volksverzekeringen betaald in box 1 (zonder de toepassing van heffingskortingen). In ons voorbeeld was de feitelijk betaalde belasting in 2008 en 2009 39.503 euro.
Om tot slot het bedrag van de teruggaaf te berekenen, dient het verschil tussen de feitelijk geheven belasting (in het voorbeeld 39.503 euro) en de herrekende belasting (37.451 euro) te worden berekend (2052 euro). Daar komt vervolgens de eerder genoemde drempel (545 euro) op in mindering. In het genoemde voorbeeld is de belastingteruggaaf 1507 euro.
In een uitspraak van de rechtbank in Den Haag van 20 juli 2010 heeft de rechter bepaald dat de Belastingdienst op een middelingsteruggaaf geen heffingsrente aan de belastingplichtige hoeft te vergoeden. De wettelijke regeling die het mogelijk maakt om bij een belastingteruggaaf heffingsrente te vergoeden, biedt niet de ruimte om over een middelingsteruggaaf heffingsrente te vergoeden.
Dat de belastingplichtige in de genoemde zaak pas na drie jaar de laatste definitieve aanslag over het middelingstijdvak heeft ontvangen en dus drie jaar heeft moeten wachten voordat hij het middelingsverzoek kon indienen, brengt volgens de rechtbank geen verplichting tot het vergoeden van (heffings)rente met zich mee.
De auteur is werkzaam bij de belastingadviespraktijk van PwC. Reageren aan scribent? fiscaliteiten@refdag.nl.