Expositie over Brabantse Merwedegijzelaars leidt tot schrijven boek
WERKENDAM – Een expositie over de Brabantse Merwedegijzelaars in 2010 bracht Hannie Visser-Kieboom van de historische vereniging Werkendam ertoe een boek over het lot van deze 42 mannen te schrijven. „Sommigen hebben zulke vreselijke dingen meegemaakt dat ze er nooit met hun familie over spraken.”
Het verhaal van de gijzeling op 16 mei 1944 begint ruim een maand daarvoor. Op de avond van de veertiende april loopt de 57-jarige bakkersknecht Wouter Smit met twee mannen bij het station Giessendam/Neder-Hardinxveld. Zonder enige aanleiding opent een landwachter, afkomstig uit Sliedrecht, het vuur op hen. Smit overlijdt voordat de dokter arriveert.
De bevolking is ontzet door deze moord. Tot ver in de Alblasserwaard wekt de daad van de landwachter weerzin. De ondergrondse zint op wraak; ook al omdat het optreden van ‘Jan Hagel’ al langer op verzet stuit. In de nacht van 9 op 10 mei lokt een knokploeg uit Sliedrecht een groep landwachters bij de Helsluis in de Zuid-Hollandse Biesbosch in een hinderlaag. Tijdens het vuurgevecht vallen er aan de zijde van de landwacht twee doden: één uit Hardinxveld en één uit Sliedrecht.
De Duitsers laten het er niet bij zitten. Op 16 mei houden tussen de 2000 en de 2500 soldaten een razzia in Sliedrecht, Giessendam, Hardinxveld, Sleeuwijk, Werkendam en de Biesbosch. Ze jagen op jonge mannen van 18 tot 25 jaar.
Hoe liep het af?
Visser: „Honderden gevangenen worden naar Kamp Amersfoort gebracht. In mijn boek beschrijf ik het lot van de 42 mannen aan de Werkendamse kant van de rivier. Die werden opgepakt in de Biesbosch of woonden in het Land van Heusden en Altena. Vijf van hen werden vrijgelaten, de anderen werden als dwangarbeider tewerkgesteld in Duitse kampen. Vijf van hen overleden door mishandeling, ziekte en honger.”
Hoe kwam u ertoe dit boek te schrijven?
„Op school werd er altijd over Putten verteld. Dit verhaal uit eigen omgeving was mij tot zes, zeven jaar geleden compleet onbekend. Pas toen ik in het bestuur van de historische vereniging kwam, hoorde ik ervan en werd door deze geschiedenis gegrepen. In mei 2010 hielden we een expositie over dit onderwerp. We hadden al met veel mensen gesproken en veel feiten achterhaald. Tijdens die expositie kwam Arie van der Stelt langs, een van de vijf Brabantse Merwedegijzelaars die nog in leven zijn. Ik heb hem uitgebreid geïnterviewd. Van der Stelt krijgt morgen het eerste exemplaar van ”Brabantse Merwedegijzelaars”.”
Wat viel het meeste op aan de verhalen?
„Dat veel gijzelaars nooit verteld hebben wat ze hebben meegemaakt. Van echtgenotes, kinderen en familieleden hoor je soms schrijnende verhalen. Er werd nooit over gesproken, maar iedereen voelde: „Er moet daar iets ergs gebeurd zijn.” Soms wisten kinderen niet eens dat hun vader gijzelaar was geweest. Pas veel later kwamen de aangrijpende verhalen los. Toen bleek ook dat velen het nooit verwerkt hebben.”
Heeft u voorbeelden?
„Ik ben bij een man geweest die absoluut niets over die tijd wilde vertellen. Ik mocht zelfs m’n schrijfblokje niet pakken. We hebben een poosje bij elkaar gezeten. Toen ik vertrok zei-ie alleen: „Ik heb zwarte sneeuw gezien.” Hij bedoelde: Wat heb ik veel ellende meegemaakt.
En Arie van der Stelt vertelde me dat hij soms droomt dat hij alleen met kampbeul Joseph Kotälla over het exercitieterrein in Kamp Amersfoort loopt. Van der Stelt is 88 en droomt dus over dingen die 65 jaar geleden gebeurd zijn. Dat is wat oorlog met mensen doet.”