Door een lek in de bestrijdingsmiddelenfabriek in Bhopal van de Amerikaanse multinational Union Carbide kwamen in 1984 duizenden mensen om het leven. Een rechtbank veroordeelde in juni vorig jaar zeven voormalige managers van de fabriek tot de maximale celstraf van twee jaar en een boete van omgerekend 1750 euro.

De regering wilde hen voor een ernstiger vergrijp opnieuw voor de rechter brengen, namelijk dood door schuld. Daarop staat maximaal tien jaar. De vijf rechters van het hooggerechtshof menen echter dat de regering geen bevredigende verklaring heeft gegeven waarom ze nu pas met het verzoek is gekomen. Al in 1996 was door een rechtbank bepaald dat de managers alleen zouden terechtstaan wegens nalatigheid.

Door de ramp stierven binnen enkele dagen ongeveer 3500 mensen, aldus de regering. In de jaren die volgen kwamen nog eens 15.000 mensen om. Activisten zeggen dat mogelijk tot 25.000 mensen het leven verloren door de giframp. De gevolgen zijn tot de dag van vandaag merkbaar zijn in de regio.

De nabestaanden van de slachtoffers waren verontwaardigd na de uitspraak in juni 2010 en toonden zich ook woensdag teleurgesteld. Ze vinden de celstraffen veel te laag en stellen dat de veroordelingen veel te laat zijn gekomen. In 1989 betaalde Union Carbide 470 miljoen dollar compensatie aan de Indiase staat. Veel nabestaanden ontvingen echter nooit compensatie.

De deelstaat Madya Pradesh, waarin Bhopal ligt, is officieel verantwoordelijk voor het terrein sinds het de verhuur aan Union Carbide beëindigde. Union Carbide werd in 2001 door Dow Chemical overgenomen.