In mei reizen circa 80.000 ondervragers door de Duitse dorpen en steden om de vragenlijsten in te vullen. De bewoners kunnen de lijsten ook zelf online invullen en opsturen.

Het onderzoek moet uitwijzen of Duitsland inderdaad 81,7 miljoen inwoners heeft, zoals de officiële statistieken beweren. Sommige statistici vermoeden namelijk dat er eigenlijk 1,3 miljoen mensen minder zijn. De Duitsers worden ook ondervraagd over hun woonruimte, opleiding en beroepsleven. De statistische diensten werken voor die gegevens al erg lang met oude cijfers, die ze steeds opnieuw hebben aangepast op basis van schattingen.

De laatste echte telling was in 1981 in het toenmalige Oost-Duitsland (DDR) en in 1987 in West-Duitsland. Ook toen kwamen onnauwkeurigheden aan het licht. Zo bleken er in West-Duitsland plots 1 miljoen woningen minder te staan dan volgens de statistieken.

Bij de telling destijds was onder West-Duitsers veel verzet tegen het „gesnuffel door de bewakingsstaat”. Dit keer ontbreekt dat verzet grotendeels, mede door wervende tv-spotjes. Een enquête van tijdschrift Stern toonde dat 78 procent zegt te willen meewerken aan de volkstelling. Slechts 17 procent wil zich zo veel mogelijk verzetten.

De nieuwe cijfers moeten de overheid helpen met allerlei besluiten. Zo kan beter voorspeld worden hoeveel kinderen de komende jaren naar school gaan. Of hoeveel vraag er is naar ouderenwoningen. De telling heeft mogelijk ook gevolgen voor de verdeling van belastinggeld over de gemeenten.

De eerste resultaten van de Zensus (volkstelling) moeten eind volgend jaar worden gepresenteerd. De ‘momentopname van Duitsland’ kost de staat 710 miljoen euro.