Dat zei Elisabeth van der Steenhoven, coördinator van het genderplatform Wo=Men, maandag tijdens een hoorzitting in de Tweede Kamer over het nieuwe ontwikkelingsbeleid. Ze vreest dat Nederland gaat snijden in het ‘gender’-potje van 42 miljoen euro, dat bedoeld is om initiatieven voor vrouwen te steunen.

De Kamer had vertegenwoordigers van hulporganisaties en het bedrijfsleven en wetenschappers uitgenodigd om hun visie te geven op het rapport van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid over ontwikkelingssamenwerking en de plannen van het kabinet hiermee. De regering wil bij de hulp meer uitgaan van onderwerpen waar Nederland goed in is en zich meer richten op economische ontwikkeling en zelfredzaamheid van die landen.

Van der Steenhoven wees erop dat de voedselproductie in Afrika met 20 procent zou stijgen als vrouwen wettelijk eigenaar zouden mogen worden van grond. De Wereldbank heeft dat berekend. De grond is nu in handen van mannen, terwijl wereldwijd 70 procent van de boeren vrouw is en 65 procent van het voedsel bewerkt wordt door vrouwen. „Toch wordt over vrouwen vooral als consument gesproken en niet als producent.”

Ze constateert dat ook op het gebied van veiligheid en rechtsorde vrouwen in een traditionele rol worden geduwd, bijvoorbeeld van slachtoffer. „Dat is helaas ook vaak zo, maar ze treden ook vaak op als intermediair in conflicten zoals in Congo en Rwanda.” Ook blijken vrouwen vaak de belangrijkste coördinatoren in de lokale watervoorziening.

Nederland moet wat haar betreft een apart genderbeleid blijven voeren om dwarsverbanden te kunnen leggen en zo doelmatiger te opereren. Volgens haar zien onder meer de Verenigde Staten, Zweden, Spanje, Noorwegen, Ierland het profijt ervan ook in.

Extra aandacht voor vrouwen is volgens haar juist hard nodig nu de politieke ommekeer in de Arabische wereld gaande is. Mannen en vrouwen strijden daar samen voor, maar de kans is groot dat vrouwen straks in de traditionele structuur teruggeduwd worden.