„Voedselprijzen in gevarenzone”
WASHINGTON (ANP) – Hoge voedselprijzen en stijgende brandstofkosten vormen een giftig mengsel dat miljoenen mensen wereldwijd tot armoede veroordeelt. Dat stelde de president van de Wereldbank, Robert Zoellick, donderdag.
„We zitten in de gevarenzone”, aldus Zoellick. „Voedselprijzen zijn al sterk gestegen en voorraden zijn gedaald. Meng die hoge prijzen met de stijgende brandstofkosten en je krijgt een giftig mengsel dat veel pijn veroorzaakt.”
Voedsel kost volgens de Wereldbank momenteel gemiddeld 36 procent meer dan een jaar geleden. Die sterke stijging heeft afgelopen jaar wereldwijd circa 44 miljoen mensen tot armoede veroordeelt en dat aantal dreigt verder te stijgen, stelde Zoellick. „Als de prijzen 10 procent verder stijgen komen er nog eens 10 miljoen mensen bij die moeten rondkomen van minder dan 1,25 dollar per dag.”
Vooral mais (plus 74 procent) en graan (plus 69 procent) zijn momenteel aanzienlijk duurder dan in april 2010. Maar ook de prijzen van soja en suiker liggen nu 20 tot 30 procent hoger dan een jaar geleden. De prijs van rijst is daarentegen min of meer gestabiliseerd.
De sterke prijsstijging heeft verschillende oorzaken, stelde Zoellick. Door de nieuwe welvaart verandert het consumptiepatroon in landen als China en India. In die landen wordt steeds meer vlees gegeten, waardoor meer gewassen nodig zijn om het vee te voeden en het steeds lastiger wordt om voorraden op te bouwen. Daarnaast zorgden slechte weersomstandigheden in Oekraïne, Rusland en Noord-Amerika vorig jaar voor een verdere uitholling van de graanreserves.
De Wereldbankpresident wees verder op de sterke samenhang van voedselprijzen met de kosten van brandstof. „Die is veel sterker dan tien jaar geleden. Dat komt deels door de opkomst van biobrandstoffen, maar heeft ook te maken met de geldstromen van investeerders die de grondstoffenmarkten in- en uitstromen.”
De oplossing voor de dreigende voedselcrisis moet volgens Zoellick komen van investeringen in de agrarische sector, zodat de productiviteit omhooggaat. Daarnaast moeten landen zo veel mogelijk afzien van exportbeperkende maatregelen, ook als oogsten tegenvallen door slechte weersomstandigheden. Op korte termijn moeten hulpprogramma’s zich richten op de voedselvoorziening voor de armsten. Dat heeft meer zin dan het opleggen van maximumprijzen of het verhogen van lonen, aldus Zoellick.