NAVO-chef Anders Fogh Rasmussen vroeg de leden meer gevechtsvliegtuigen te leveren, zodat de coalitie nauwkeurige bombardementen kan uitvoeren op wapendepots van Gaddafi. „Ik heb er vertrouwen in dat andere landen hun verantwoordelijkheid zullen nemen”, voegde hij er vriendelijk maar dringend aan toe. De Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Hillary Clinton drong aan op vastberadenheid en eensgezindheid. „Gaddafi stelt onze vastberadenheid op de proef”, erkende ze.

Eerder hadden ook Frankrijk en Groot-Brittannië gevraagd om hulp. De landen die een maand geleden de aanval op Libië openden, moeten nog altijd „het meeste werk opknappen”, klaagde de Franse minister van Defensie Gérard Longuet woensdag.

Nederland gaat niet in op de oproepen. „Wij gaan niet bombarderen”, maakte minister Uri Rosenthal (Buitenlandse Zaken) duidelijk na het overleg in Berlijn. Ook Spanje en Italië, de voormalige kolonisator van Libië, toonden zich terughoudend.

Overleg in Caïro, de hoofdstad van buurland Egypte, leverde evenmin concrete afspraken op. Topman Amr Moussa van de Arabische Liga, secretaris-generaal Ban Ki-moon van de VN, EU-buitenlandchef Catherine Ashton en de leiders van de Afrikaanse Unie en Organisatie van de Islamitische Conferentie kwamen daar bijeen. De deelnemers bleken het op twee punten met elkaar eens: in Libië moet een wapenstilstand komen en er moeten voorbereidingen worden getroffen om tot een politieke oplossing van het conflict te komen.

De internationale verdeeldheid komt voort uit frustratie over de patstelling in Libië. Bijna een maand na het begin van de luchtaanvallen houdt Gaddafi nog altijd stand. De coalitie van westerse en Arabische landen heeft hem niet op de knieën gekregen, ondanks een enorme militaire overmacht. De aanvallen op de rebellen gaan onverminderd door. In de stad Misurata kwamen donderdag zeker 23 inwoners om door een raketaanval, aldus de opstandelingen, die waarschuwen voor een bloedbad.

De verdeeldheid was woensdag ook gebleken bij internationaal overleg over Libië in Qatar. Daar twistten de landen onder meer over mogelijke bewapening van de opstandelingen tegen Gaddafi. Italië, Qatar, de Verenigde Staten en Groot-Brittannië zijn voor. Onder andere Duitsland is faliekant tegen.

Volgens Libië is die wapensteun echter al aan de gang. Qatar levert antitankraketten aan de opstandelingen, stelde de Libische onderminister van Buitenlandse Zaken KhaledKaim. Het gaat volgens Tripoli om raketten van het type Milan, die in Frankrijk worden gemaakt. Ook zijn twintig Qatarezen in ‘rebellenhoofdstad’ Benghazi om de opstandelingen te trainen, beweerde Kaim.