Nijkerk presenteert historische canon
NIJKERK – De canon van de Nijkerkse geschiedenis is klaar. De Commissie Nijkerkse Canon presenteert hem maandagavond op de voorjaarsvergadering van de Stichting Oud Nijkerk.
Nijkerk voegt zich daarmee in de schare van tien Gelderse gemeenten die al een canon hebben. Al in 1997 kreeg Timo Ridder, van 1984 tot 2002 voorzitter van de Stichting Oud Nijkerk, het idee om een Nijkerkse canon op te stellen. „Maar pas nadat de canon van Nederland er was, ging de Commissie Nijkerkse Canon ermee aan de slag”, zegt hij.
De canon bestaat uit vijftig (digitale) ‘vensters’. De canon is een levend document dat om de vijf jaar kritisch tegen het licht wordt gehouden, aldus Saskia van den Berg, conservator van Museum Oud Nijkerk en mede-initiatiefnemer van de canon. Het kan best zijn dat de recente geschiedenis leidt tot een nieuw venster. Het aantal vijftig zal echter altijd gelijk blijven. „Anders heb je geen overzicht meer”, aldus Van den Berg.
Het doel van de canon is het vergroten van de kennis van de geschiedenis van Nijkerk in het algemeen en bij de jeugd in het bijzonder. De basisscholen zijn enthousiast: er worden kaarten met plaatjes gedrukt als lesmethode waarmee groep 8 aan de slag kan.
Een van de vensters gaat over Ark: een van de eerste nederzettingen op Nijkerks grondgebied aan de rand van de toenmalige Zuiderzee. De eerste bewoning in Ark dateert uit de negende eeuw. In de twaalfde eeuw waren er in Ark acht boerderijen. In de loop van de veertiende eeuw werd Ark verzwolgen door de Zuiderzee doordat de zeespiegel steeg: vandaar de uitdrukking ”Ereck est absorpte” (Ark is verzwolgen).
In diezelfde tijd groeide landinwaarts een aantal nederzettingen uit tot een echt centrum. In de late middeleeuwen werd in Nijkerk de Sint-Catharinakerk gebouwd, nu de Grote Kerk met de witte toren. De naam Nijkerk is volgens de canon afgeleid van ”nije kerk”. Een versie is dat de moederkerk van Nijkerk in Putten staat.
Nijkerk viert in 2013 het zeshonderdjarig bestaan. Verschillende plekken herinneren er aan de Joodse gemeenschap die tijdens de Tweede Wereldoorlog ernstig werd gedecimeerd. Beroemd zijn de Nijkerkse beroeringen. In de protestantse wereld kwamen in de 18e eeuw opwekkingsbewegingen voor, waarvan die van Nijkerk wel de bekendste zijn. In 1749 preekte in Nijkerk ds. Gerardus Kuypers. Gemeenteleden raakten tijdens de preek en thuis opgewonden, vielen flauw, zuchtten, schreeuwden en riepen de naam van God aan. De oorzaak van deze emotionele taferelen wordt tegenwoordig ook gezocht in de hallucinerende werking van de doornappel, een plant die in Nijkerk veel voorkwam bij de tabaksverbouw. De giftige plant, die in kleine hoeveelheden aan de tabak werd toegevoegd, veroorzaakte een opwekkende en licht hallucinerende werking, aldus de canon.
Ook relatief onbekende aspecten van Nijkerk worden in de vensters benoemd. Van den Berg wijst op het venster ”dure windkracht”. Al vroeg hadden de hertogen van Gelre door dat er op allerlei zaken belasting kon worden geheven. En vanwege dure oorlogsvoering was het inzicht ontstaan dat men het ”recht op de wind” kon verlenen, met als praktisch gevolg dat de molenaars belasting moesten betalen over het laten draaien van hun molen met windkracht. Nijkerk kreeg in 1357 van hertog Reinout III het recht op de wind.
Drie Nijkerkse personen krijgen bijzonder aandacht in de canon: Alfrink, Callenbach en Eijkman. Alfrink (1900-1987) was de invloedrijke kardinaal. Callenbach (1833-1916) was boekhandelaar en boekbinder van de vermaarde gelijknamige uitgeverij en drukkerij in Nijkerk. Eijkman (1858-1930) studeerde medicijnen in Amsterdam. Hij ontving in 1929 de Nobelprijs voor fysiologie en geneeskunde.