Prof. Steinberg: Goldstonerapport ontmaskert linkse ngo’s opnieuw
Na het herroepen van een belangrijke conclusie uit het Goldstonerapport over de Gazaoorlog voelt Israël zich gesterkt in de opvatting dat de mensen achter het onderzoek bevooroordeeld waren. Prof. Gerald Steinberg: „De ngo’s die de informatie aanleverden, zijn opnieuw ontmaskerd.”
Na de Gazaoorlog van december 2008 riep de Mensrechtenraad van de Verenigde Naties een speciale commissie in het leven die onderzoek moest doen naar het optreden van het Israëlische leger tijdens dat conflict. Het team werd geleid door de Zuid-Afrikaanse rechter Richard Goldstone. Op eigen houtje verruimde hij het mandaat van de commissie door ook vermeende misstanden onder Hamasstrijders onder de loep te nemen.
In september 2009 bracht Goldstone zijn op voorhand omstreden rapport naar buiten. Daarin werd geconcludeerd dat zowel Israël als Hamas zich aan oorlogsmisdaden en schending van de mensenrechten had schuldig gemaakt. De commissie rekende Israël echter de aantijgingen zowel moreel als juridisch veel zwaarder aan dan Hamas. Bovendien beschuldigde het VN-team de Joodse staat ervan doelbewust Palestijnse burgers te hebben aangevallen.
In een interview met deze krant, kort na het verschijnen van het rapport, noemde prof. Gerald Steinberg het document „één grote, belachelijke aanklacht, die niet op feiten is gebaseerd.” Sinds 1 april is hij in die mening alleen maar bevestigd, zegt hij vanuit Genève.
Op die datum publiceerde Richard Goldstone namelijk een opmerkelijk artikel in de Amerikaanse krant The Washington Post. Daarin nam hij zijn beschuldiging dat Israël doelbewust burgers aanvalt terug. Ook stelde hij dat het rapport „er heel anders had uitgezien als ik toen had geweten wat ik nu weet.”
Voor prof. Steinberg, directeur van NGO Monitor, een Israëlische organisatie die mensenrechtenclubs kritisch volgt, kwam de onthulling van Goldstone niet helemaal als een verrassing. „Hij had tijdens diverse lezingen al laten doorschemeren dat hij zich zeer ongemakkelijk voelde met het rapport.”
Waarom zet een internationaal gerespecteerde jurist zijn reputatie op het spel door te bekennen dat hij het niet bij het rechte eind heeft gehad?
„Zijn reputatie was al ondermijnd door het rapport zelf. Het is gewoon een heel slecht document. Vooral extreem links heeft Goldstone na het verschijnen van zijn conclusies in de armen gesloten. Mensen die Israël openlijk een apartheidsstaat noemen, prezen Goldstone. Ik denk dat hij bepaald niet blij was met dat effect.”
Zal de imagoschade die Israël opliep door het artikel van Goldstone nog enigszins verminderen?
„O nee. Deze manoeuvre is maar een klein deel van een veel groter vuil spel om Israël te demoniseren. Daar spelen vooral de linkse mensenrechtenorganisaties als Human Rights Watch en Amnesty International een rol in. Je zag ook direct na het verschijnen van het artikel in The Washington Post dat deze clubs zich haastten om te verklaren dat Goldstone niet echt meende wat hij zei. Alsof ze voor hem kunnen spreken. In het huidige internationale klimaat is het zo dat, ook al staat iemand neutraal ten opzichte van Israël, het na het verschijnen van documenten als het Goldstonerapport nog minstens tien jaar kost om de negatieve effecten van zo’n publicatie te dempen.”
Waar baseert u die beschuldiging van mensenrechtenorganisaties op?
„Deze organisaties voorzagen de commissie-Goldstone van bewijsmateriaal. Met Goldstones bekentenis dat „onze factfindingmissie geen bewijs had” en dat er geen beleid was om gerichte aanvallen op burgers uit te voeren, worden de gepolitiseerde niet-gouvernementele organisaties die alle beschuldigingen tegen Israël hebben aangeleverd opnieuw als bevooroordeeld en ongeloofwaardig ontmaskerd.
Goldstone werd misleid door een geregisseerde campagne die door machtige ngo’s werd geleid. Toen het rapport verscheen, hebben wij al aangetoond dat het zogenaamde bewijs van deze groeperingen het hart vormde van de politieke oorlog tegen Israël. Goldstone is door grove manipulatie bedrogen.”
U haalde in een commentaar vooral hard uit naar Human Rights Watch. Vanwaar?
„Human Rights Watch speelde een centrale rol in de exploitatie van mensenrechten en in het promoten van de valse conclusies van het Goldstonerapport. Human Rights Watch voerde bijvoorbeeld Marc Galarsco als militair topanalist inzake de Gazaoorlog op. Deze man staat bekend om zijn obsessieve voorliefde voor het verzamelen van nazicuriosa.
De top van de organisatie had voor het verschijnen van het Goldstonerapport een ontmoeting met de Saudische elite. Niet om de mensenrechtensituatie in Saudi-Arabië aan de kaak te stellen, maar om Galarsco’s bevindingen door te nemen.
Human Rights Watch staat al jarenlang vooraan bij de pogingen om Israël te demoniseren en de feiten te verdraaien. Niet voor niets zat Richard Goldstone in het bestuur van deze club. De leiders van de afdeling Midden-Oosten hebben een lange geschiedenis van betrokkenheid bij een felle anti-Israëllobby.
De oprichter van Human Rights Watch, Robert Bernstein, heeft zijn eigen organisatie ervan beschuldigd haar morele autoriteit te misbruiken en te proberen Israël in een pariastaat te veranderen.”
Toch blijven diverse Israëlische mensenrechtenorganisaties zich ook nog altijd achter het Goldstonerapport scharen.
„Dat zijn voornamelijk linksgeoriënteerde organisaties, die veelal door Europese regeringen worden gefinancierd. Ook zij spelen helaas een belangrijke rol in het promoten van de partijdige agenda van de VN-Mensenrechtenraad. Het artikel van Goldstone in The Washington Post heeft laten zien dat hun campagne niets meer is dan onvervalste anti-Israëlpropaganda.”