De Zuid-Syrische stad Deraa is al weken het toneel van bloedige onlusten. Veiligheidstroepen schoten vrijdag opnieuw met scherp op duizenden demonstranten die politieke hervormingen eisten.

De betogers koelden hun woede op symbolen van het regime van president Bashar al-Assad. Zo ging een kantoor van diens Baathpartij in vlammen op. Ook sneuvelde een standbeeld van een overleden broer van de Syrische leider.

Volgens de autoriteiten openden gewapende groepen in Deraa het vuur, met de negentien ‘martelaren’ en 75 gewonden onder de ordetroepen als gevolg. Volgens de staatsmedia zouden die gewapende groepen het voorzien hebben op zowel de politie als demonstranten. De autoriteiten in het Arabische land proberen al geruime tijd het politieke geweld in de schoenen te schuiven van misdadigers die het land zouden willen destabiliseren.

Assad regeert met ijzeren vuist sinds hij in 2000 zijn vader opvolgde. De hegemonie van de Baathpartij duurt al sinds de jaren zestig, net als de noodtoestand die de autoriteiten in staat stelt politieke onrust hardhandig de kop in te drukken.

Ook in verschillende Koerdische regio’s in het oosten van Syrië zijn vrijdag vele duizenden mensen, zowel Koerden, Arabieren als christenen, de straat opgegaan om te betogen tegen Assads autoritaire bewind. De betogers eisen dat de noodtoestand in het land wordt opgeheven en dat politieke gevangenen worden vrijgelaten.

In de plaats Douma werd het telecomverkeer platgelegd. Mogelijk is dit een poging van de autoriteiten om te voorkomen dat betogers met elkaar afspreken. Sinds drie weken is het al onrustig in het land en wordt er gedemonstreerd voor meer vrijheid en hervormingen.

Volgens Amnesty International zijn door het politieke geweld sinds 18 maart al zeker 171 betogers om het leven gekomen. Die slachtoffers zijn met naam en toenaam bekend, aldus de mensenrechtenorganisatie vrijdagavond. De meesten van hen lijken te zijn doodgeschoten door de veiligheidsdiensten.