Turks schip redt gewonden uit Misrata
MISURATA (ANP/AFP/RTR) – Een Turks schip heeft zondag meer dan 350 zwaargewonden opgehaald in Libië. Circa 250 van hen zijn afkomstig uit Misurata, het bolwerk van de rebellen in het westen van het Noord-Afrikaanse land. De overige gewonden werden aan boord gebracht in Benghazi, de hoofdstad van de rebellen in het oosten van Libië.
Met name het bezoek aan Misurata was bijzonder. Deze stad is sinds eind februari hermetisch afgesloten van de buitenwereld door troepen van Kaddafi. De Britse omroep BBC meldde dat er mogelijk honderden mensen om het leven zijn gekomen tijdens gevechten en bombardementen. Inwoners van de stad stellen dat Kaddafi onder meer sluipschutters inzet om terreur te zaaien onder de burgerbevolking. Alleen al in de afgelopen week zouden al 160 inwoners van Misurata zijn gestorven door geweld.
Het schip Ankara, normaal gesproken een autoferry, brengt de gewonden naar de Turkse havenstad Cesme, waar ze verder worden behandeld. Het schip is tijdelijk omgebouwd tot een noodhospitaal, met ongeveer tien artsen en verpleegkundigen. Zij maakten melding van zeer zware verwondingen bij hun patiënten. Ze zouden als rebellen hebben gevochten tegen strijders van Kaddafi.
Zwaar bewapende Turkse commando’s zagen toe op een ordelijke evacuatie van de gewonden. De Ankara moest vier dagen buitengaats wachten op groen licht voor de operatie in de haven van Misurata. Twee fregatten van de Turkse marine en tien F-16 gevechtsvliegtuigen van de luchtmacht van Turkije begeleiden het hulpschip.
Aan boord beschrijft een bleke Mohammed Muftah (34) hoe hij voor zijn huis zat op een rustige vrijdag, toen een reeks mortiergranaten van Kaddafi’s troepen neerkwam op zijn wijk. „Hele gezinnen kwamen om. Mijn buurman verloor zijn vrouw en drie kinderen”. Muftah heeft wonden aan zijn benen, zijn rug en zijn nek. Zijn vrouw en zes kinderen zijn nog in Misurata.
Mohammed Ahmed (39) zit naast hem op een matras. Een dik verband is om zijn arm gewikkeld, waar de chirurgische pennen uit steken. Hij zegt dat hij voor zijn huis stond te praten met buren, toen een granaat naast hem ontplofte. Het grootste deel van zijn bovenarm is weggevaagd. „De dokter zegt dat het serieus is”, vertelt hij huilend, maar strijdbaar. „Ik ben vóór de revolutie, maar heb geen geweer.”