Buitenland

Syrische president Al-Assad vecht als een leeuw

„De Syrische president Bashar al-Assad staat voor cruciale beslissingen”, zegt Syriëdeskundige prof. Moshe Ma’oz. „Hij vecht om te overleven. En hij vecht als een leeuw. Dat is ook wat de naam Assad betekent: leeuw.”

Alfred Muller
2 April 2011 13:15Gewijzigd op 14 November 2020 14:21
Zicht vanaf de berg Bental, op de Golanhoogvakte aan de Israëlisch-Syrische grens. Foto Alfred Muller
Zicht vanaf de berg Bental, op de Golanhoogvakte aan de Israëlisch-Syrische grens. Foto Alfred Muller

Moshe Ma’oz sprak deze week tijdens een ontmoeting in Jeruzalem met journalisten over de situatie in Israëls buurland Syrië. De vooraanstaande Syriëkenner is emeritus hoogleraar islam- en Midden-Oostenstudies aan de Hebreeuwse Universiteit van Jeruzalem. Hij doceerde eveneens aan de universiteiten van Columbia en van Harvard (VS). Daarnaast was hij adviseur van de Israëlische premiers David Ben Gurion, Shimon Peres, Yitzhak Rabin en Ehud Barak. Hij schreef ook verschillende boeken over Syrië.

Ma’oz meent dat de onrust in Syrië een gevolg is van de volksopstanden elders in de Arabische wereld. Hij noemt het verbazingwekkend hoe „de barrière van angst” is doorbroken. „De geheime dienst is overal en de veiligheidsdienst haalt mensen uit hun huizen, martelt hen en laat hen verdwijnen. Desondanks gaan jongeren de straat op en riskeren hun leven.” Ook om een andere reden is dat opvallend. „Ongeveer de helft van de bevolking is jonger dan vijftien. Er zijn drie generaties opgegroeid onder de Ba’athpartij, waarbij ze zijn opgevoed in de leer van deze partij en die van het Arabische nationalisme, maar ook dat weerhoudt jongeren er niet van om te demonstreren.

Volgens Ma’oz heeft president Bashar al-Assad in de afgelopen elf jaar wel pogingen gedaan om zijn volk tegemoet te komen. Eerst introduceerde hij de zogeheten ”lente van Damascus”. Daarbij stond hij intellectuelen enige vrijheid toe. Maar dat duurde niet lang en al snel volgden er arrestaties. Verder probeerde Al-Assad economische hervormingen door te voeren, de salarissen te verhogen, de gezondheidszorg te verbeteren en de noodtoestand op te heffen. Dat alles werkte slechts gedeeltelijk. Zo slaagde de president er niet in om een einde te maken aan de werkloosheid en aan de corruptie. Vandaar dat de economische situatie een van de oorzaken is van de huidige onrust.

Al-Assad trachtte daarnaast ook conservatieve moslims –niet te verwarren met de radicalen– tegemoet te komen. Verder speelde hij in op de wens van vrome moslims door duizenden moskeeën en Koranscholen te bouwen. Met datzelfde doel stelde hij gezaghebbende moefti’s aan op diverse posities binnen de regering.

De boosheid onder veel Syriërs heeft ook dieperliggende oorzaken. Van de inwoners is 11 procent aleviet, 70 procent van de bevolking is soennietisch. Religieuze soennieten beschouwen de alevieten als ketters. Volgens een van de grootste geleerden van de islam, Ibn Taymiyyah, zijn zij „erger dan joden en christenen.” Vroeger werkten de alevieten in de dienstverlening, maar nu zijn deze „dienaren” aan de macht gekomen. En ze gedragen zich nog arrogant ook, vinden veel Syriërs. Toch is niet iedereen in Syrië ontevreden, zegt Ma’oz. „Christenen en Circassiërs willen veiligheid en stabiliteit en zijn beducht voor de opkomst van de moslimbroeders, die vooroplopen in de demonstraties.” Verder kweekt Bashar al-Assads vrouw de nodige goodwill onder de bevolking. „Ze is intelligent, oogt aantrekkelijk, is soenniet en houdt zich bezig met politiek.”

Buitenlands beleid

Waar de Syrische president volgens Ma’oz wél in slaagde, was het voeren van een succesvol buitenlands beleid. Zo creëerde hij balans in de betrekkingen. Enerzijds heeft Syrië goede relaties met Iran, dat volgens de toenmalige Amerikaanse president George W. Bush samen met Irak en Noord-Korea tot ”de as van het kwaad” behoort. Iran steunt de radicaalsjiitische Hezbollahbeweging in Libanon. Anderzijds onderhoudt Bashar al-Assad betrekkingen met Turkije, Saudi-Arabië en Libanon.

Hoewel Syrië goede contacten heeft met Iran, is er in Libanon sprake van een zekere competitie tussen Syrië en Iran. Ma’oz vermoedt dat Al-Assad bezorgd is over de grote invloed van Iran. De Syrische president wil niet dat Libanon verandert in een sjiitische republiek, want Damascus wenst niet door radicale sjiieten te worden ingesloten. De Israëlische Syriëkenner verwacht dat de steun van Iran voor de Hezbollahbeweging verder zal toenemen als Al-Assad ten val wordt gebracht.

Al-Assad zou kunnen proberen de woede in zijn land af te wentelen op Israël. Bijvoorbeeld door samen met Iran een aanval op het buurland te lanceren. Maar dat is onwaarschijnlijk, want de Syrische president weet dat zijn land dan vernietigd zou worden. Hij kan ook besluiten zijn vrienden binnen Hezbollah en Hamas te gebruiken voor een aanval op Israël. Ook dat is riskant, want daarbij kan hij de controle over de gebeurtenissen verliezen. Ma’oz verwacht dat Assad tot het bittere einde zal vechten. Hij is tot nu toe nog niet zo wreed gebleken als de Libische leider Gaddafi. De Syrische president zal proberen te vermijden dat er veel slachtoffers vallen. Als dat niet kan worden voorkomen, is de vraag hoe de militairen zullen reageren. Zij beslissen of de president een blok aan hun been vormt, zoals dat in Egypte met Mubarak gebeurde. Ma’oz tekent daarbij aan dat de hoge posities in het Syrische leger vooral worden ingenomen door de aan Al-Assad loyale alevieten.

Het enige wat de Syrische president kan helpen, is werkelijk vrije verkiezingen toe te staan onder international toezicht, en serieuze pogingen te ondernemen om van Syrië een democratisch regime te maken. Maar Al-Assad zal dit niet doen, want hij weet dat dit zijn politieke einde zou betekenen. Hij kan wel beloven om het aantal partijen te vergroten dat onder toezicht van de Ba’athpartij staat. Iets wat hij in het verleden ook heeft geprobeerd.

Democratische regimes

Het beste waarop Israël volgens Ma’oz kan hopen, is dat er zich liberale democratische regimes ontwikkelen in het Midden-Oosten. „De theorie is immers dat democratieën geen oorlog met elkaar voeren.” De Syriëkenner is het niet eens met de vaak gehoorde bewering dat Arabieren niet democratisch kunnen zijn. „Democratie is een kwestie van traditie én educatie. Kijk naar de Palestijnen. Die zijn democratischer dan anderen, omdat ze hebben geleerd van hun vijanden – de zionisten.”

Overigens verwacht Ma’oz niet dat er in het Midden-Oosten snel liberale democratieën zullen ontstaan. Daarvoor worstelen de Arabieren nog te veel met hun identiteit. Toch is er volgens hem een toenemend gevoel voor democratie als gevolg van de invloed van westerse landen en de invloed van kritische intellectuelen uit eigen gelederen. De emeritus hoogleraar denkt dat het in de regio voorlopig zal blijven bij een combinatie van militair en civiel bestuur.

Ma’oz is ervan overtuigd dat Israël een kans heeft gemist om vrede met Syrië te sluiten. Vijf premiers waren bereid zover te gaan. Ze boden zelfs aan om de Golanhoogvlakte, die Israël in 1967 veroverde, helemaal of gedeeltelijk aan Syrië over te dragen. De toenmalige premier Barak bereikte bijna een overeenkomst met Damascus tijdens besprekingen in 2000 in Shepherdstown (VS), maar trok zich op het laatste moment terug omdat hij de steun ontbeerde van de Knesset. Menachem Begin, die vrede sloot met Egypte en vervolgens de Sinaï liet ontruimen, had die steun evenmin, maar stelde zich als een leider op en zette door.

Al-Assad heeft gezegd dat hij vrede met Israël wil, en hij meent het, want hij wil de Golanhoogvlakte terug, aldus Ma’oz. „Hij wil een vrede zoals Israël die met Egypte heeft gesloten. Al-Assads vader verloor de Golanhoogvlakte twee keer, als minister van Defensie en als president. Verder wil Al-Assad erkenning van de Syrische belangen in Libanon. Hij zoekt daarnaast de steun van het Westen voor de economische ontwikkeling van zijn land.”

Ma’oz zegt dat Israël er goed aan zou doen om een veelomvattend vredesinitiatief na te streven met de Arabische wereld. „Het zou op zijn minst het vredesinitiatief van 2002 in principe moeten accepteren. Dat was zonder precedent. De Arabische wereld bood een overeenkomst aan die werd gesteund door de moslimwereld. Israël zou die moeten accepteren als basis voor onderhandelingen.”

De VS beschouwen Syrië als een belangrijke speler in het Midden-Oosten. Niet voor niets heeft Washington een ambassadeur in Syrië. Via Syrië houden de VS enig zicht op Libanon. Verder heeft Damascus belangen in Irak, terwijl de VS binnenkort hun troepen daar terugtrekken. De VS en Israël doen er goed aan om Syrië uit ”de as van het kwaad” te halen, vind Ma’oz. „Misschien is het nu geen goede tijd om dat te doen, maar ze kunnen hun pogingen later hervatten.”

Ma’oz doet momenteel onderzoek naar de houding van moslims tegenover Israël. Met uitzondering van de radicalen zijn moslims volgens hem bereid om Israël te accepteren binnen de grenzen van 1967 en op voorwaarde van een Palestijnse staat met Jeruzalem als hoofdstad. Dat was jarenlang volstrekt ondenkbaar. Isolement, volgens Ma’oz het alternatief voor Israël, is een gevaarlijke positie, zeker als de regimes in het Midden-Oosten instabiel zijn.


Bashar al-Assad

De Syrische president Bashar al-Assad behoort tot de alevitische minderheid. De alevieten vormen een sjiitische sekte, die 11 procent van de bevolking uitmaakt. Ze namen in Syrië in 1966 de macht over. Vier jaar later werd Bashar al-Assads vader Hafez de onbetwiste leider. Deze regeerde het land met harde hand. In 1982 richtten zijn veiligheidstroepen een bloedbad aan in Hama, waarbij 10.000 tot 30.000 doden vielen tijdens een opstand van moslimfundamentalisten. Bashar al-Assad heeft geprobeerd enige hervormingen door te voeren nadat hij in 2000 zijn vader opvolgde, maar volgens de opstandelingen moet hij vertrekken. Voor de tweede keer sinds 1970 verkeert de Al-Assadfamilie in gevaar.


Arabisch vredesplan

De Arabische landen accepteerden in 2002 het zogeheten Saudische of Arabische vredesplan. Dit houdt in dat Israël zich terugtrekt naar de grenzen van voor 4 juni 1967, dat Israël een Palestijnse staat toestaat op de Westelijke Jordaanoever, in de Gazastrook en Oost-Jeruzalem en dat het akkoord gaat met een oplossing voor de Palestijnse vluchtelingen conform resolutie 194 van de Algemene Vergadering van de VN. Die resolutie stelt dat Palestijnse vluchtelingen terug moeten kunnen keren naar Israël binnen de grenzen van 1967. De Arabische landen zullen op hun beurt het conflict dan als beëindigd beschouwen en een vredesregeling met Israël treffen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer