Rosenthal: Nederlander overleden in Libië
BENGHAZI/DEN HAAG (ANP) – Een Nederlandse man is donderdagavond in Libië overleden in een guesthouse in de stad Benghazi. Dat heeft minister Uri Rosenthal vrijdag gezegd. Het ministerie van Buitenlandse Zaken heeft geen aanwijzingen dat de man door geweld om het leven is gekomen.
Het departement probeert meer duidelijkheid te krijgen over de doodsoorzaak van de man, zodat het de familie op de hoogte kan brengen.
Eerder meldde de GPD dat de man stierf omdat hij van zijn epilepsiemedicijnen zou zijn beroofd door aanhangers van de Libische leider Muammar Gaddafi. GPD-correspondent Harald Doornbos sprak in Benghazi met een collega van de man. De mannen werkten in Libië.
Volgens minister Rosenthal trof een collega de man aan in het guesthouse. Hij belde een ambulance die hem naar het ziekenhuis heeft gebracht. Volgens Rosenthal heeft het ministerie maandag nog contact gehad met de Nederlander en donderdag met zijn familie.
Volgens de GPD werkte het slachtoffer als duiker bij een project van de Zwaytina Oil Company in Zwaytina, nabij Ajdabiyah. Aanhangers van Gaddafi overvielen de Nederlanders eerder deze week in de compound waar ze waren ondergebracht. De drie Nederlanders werden bestolen en zaten twee dagen opgesloten. Ze slaagden erin te vluchten en trokken vervolgens naar het rebellenbolwerk Benghazi. Daar overleed de aan epilepsie lijdende Nederlander volgens zijn collega.
Tegen Harald Doornbos zei de collega: „Hij probeerde het na de overval uit te houden met de beperkte voorraad medicijnen die hij nog had. Hij minderde zijn doses. Woensdagmiddag, voordat we naar Benghazi vertrokken, had hij al een behoorlijke epileptische aanval gehad. Daarna nog een paar keer. Donderdagmorgen was hij helemaal gedesoriënteerd. Later op de dag begon hij weer wat bij te trekken. We hebben ook nog geprobeerd aan extra medicijnen te komen. Om een uur of drie moest ik even weg uit het appartement waar wij onze intrek in hadden genomen om een e-mail naar mijn familie te versturen. Toen ik terugkwam vond ik hem dood.”