Geschiedenis

„Je mag niet zomaar een achternaam kiezen”

AMSTERDAM (ANP) – Voor een willekeurige nieuwe achternaam is in Nederland een heel goede reden nodig én de toestemming van de koningin. Iemand mag wel de naam van zijn partner of van een van zijn ouders of verzorgers kiezen. „Een buitenlander wilde graag Van Amsterdam heten, maar dat mocht niet: Van Amsterdam was een bestaande familienaam. Uiteindelijk werd hij Van Mokum”, vertelt Leendert Brouwer, de onderzoeker van het Meertens Instituut.

28 March 2011 07:52Gewijzigd op 14 November 2020 14:15

Een overzicht van de familienamen is te vinden in de burgerlijke stand, het register dat in Nederland dit jaar 200 jaar bestaat. Het bevat ook de informatie over geboorte, overlijden, huwelijkse staat en nationaliteit van de inwoners. Voorheen werden deze gegevens door de kerken bijgehouden in de doop-, trouw- en begraafboeken en die waren vaak onvolledig en onoverzichtelijk.

De burgerlijke stand ontstond eind achttiende eeuw in Frankrijk, in het kader van de scheiding van Kerk en Staat na de Franse revolutie. In Nederland werd het ingevoerd toen het Koninkrijk Holland onderdeel van het Franse keizerrijk werd. Op 18 augustus 1811 stelde keizer Napoleon Bonaparte iedere burger verplicht om een vaste achternaam te kiezen.

De mening heerst dat de vreemde Nederlandse achternamen als Naaktgeboren uit protest tegen het Franse regime zijn ontstaan. Brouwer spreekt dit tegen: „Naaktgeboren bestond al lang voor Napoleon. Deze naam zou een versie kunnen zijn van de Duitse naam Nachgeboren of een bijnaam van iemand die te vaak herhaalde dat wij allemaal naakt zijn geboren.” Andere voorbeelden hiervan zijn Leeflang, Zondervan, De Kwaadsteniet, Pasop en Evenwel.

Voor de komst van Napoleon heetten Nederlanders zoals ze in de omgeving werden genoemd: bij hun voornaam, een patroniem - afgeleide van de vadersnaam -, een achternaam en soms een bijnaam. Het patroniemensysteem was bepalend voor een achternaam „In Friesland betekende Jelle Douwesz ‘Jelle, de zoon van Douwe’. De zoon van Jelle heette Pieter Jellesz. Jellesz werd vervolgens in Friesland als Jellema genoteerd”, zegt Brouwer.

Naast de vadersnaam konden afkomst, beroep en kenmerken doorslaggevend zijn voor een achternaam. „ Iemand die op de dijk woonde, werd Dijkstra, iemand uit het zuiden werd in Amsterdam De Vlaming genoemd. Een bakker werd De Bakker. Bij Reus en Lang gaat het om de lichamelijke kenmerken”, zegt Brouwer.

Een aparte groep vormden de achternamen van buitenlandse afkomst, die aan de Nederlandse taal werden aangepast: Denis werd De Nijs, Louis werd Lowijs. Soms werden dat minder prettige associaties: Abercrombie werd Apekrom, Copin werd Koppijn en Picard werd Piekhaar. „Zo werd de Duitse achternaam Sükel veranderd in de Nederlandse Sukkel,” aldus Brouwer.

Nu mogen Nederlanders voor 487,50 euro een verzoek tot naamswijziging indienen. De nieuwe naam moet zo veel mogelijk op de oorspronkelijke lijken. Dat je niet zomaar een passende achternaam mag kiezen, vindt Brouwer jammer: „je mag niet Piloot worden, als dat jouw beroep is. Terwijl dat historisch gezien de beste manier is om een achternaam te kiezen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer