Veiligheid in Jeruzalem zal niet dramatisch verslechteren
JERUZALEM – De aanslag deze week in Jeruzalem heeft de inwoners er hardhandig aan herinnerd dat de kans op geweld in hun stad reëel blijft. Toch is het onwaarschijnlijk dat de veiligheidssituatie in Jeruzalem ernstig zal verslechteren. Daar zijn verschillende redenen voor.
Overigens was het de eerste grote aanslag in Jeruzalem sinds 2008. In maart van dat jaar vielen zes doden bij een aanslag op een Joodse school –de Merkaz HaRav Yeshiva– en in juli vielen er drie doden, toen een Palestijnse chauffeur van een shovel op weggebruikers inreed.
Een van de redenen waarom de kans op verslechtering van de veiligheid in Jeruzalem klein is, is dat de Palestijnse Autoriteit officieel heeft besloten een geweldloze strijd te voeren en gebruik te maken van diplomatieke middelen om een tweestatenoplossing te bereiken. Palestijnse veiligheidsdiensten werken daartoe samen met Israëlische. Het Israëlische leger en de Palestijnse politie verrichten arrestaties van personen die van betrokkenheid bij terreur worden verdacht. Verder heeft Israël een veiligheidsbarrière opgericht. Die is nog niet helemaal klaar, maar maakt het terroristen moeilijker om de stad binnen te komen.
Onder Ariel Sharon begon de Israëlische regering in 2002 met de aanleg van de barrière, onder grote publieke druk. De veiligheid begon immers ernstig te verslechteren. Zo was er sprake van zelfmoordaanslagen nadat het Israëlische leger zich in de jaren negentig van de vorige eeuw had teruggetrokken uit de grote Palestijnse bevolkingscentra. Ze namen toe na het uitbreken van de al-Aqsa-intifada van september 2000. Zelfmoordterroristen bliezen zich op locaties op waar veel Israëliërs bijeenkwamen, met name in bussen, restaurants en drukke winkelstraten. De golf van geweld bereikte in 2002 een hoogtepunt.
Palestijnen protesteerden tegen de aanleg omdat de barrière het dagelijkse leven ernstig verstoorde en omdat deze niet op de grens stond van voor 1967. Sommige rechtse Israëliërs hadden bedenkingen omdat ze de afgelegen nederzettingen niet van Israël wilden afscheiden of omdat ze vreesden dat de barrière zich tot een grens zou ontwikkelen. Ook keurde de internationale gemeenschap de route van de afscheiding af. Het Internationaal Gerechtshof oordeelde in 2004 in een advies dat de muur in strijd was met het internationale recht.
Ondanks de bezwaren voerde Israël het plan uit. Deze barrière week vooral rondom Jeruzalem af van de zogeheten Groene Lijn – de grens tussen Israël en Jordanië van voor de Zesdaagse Oorlog van 1967. Daar had Israël redenen voor.
Israël nam onder de regering van Levi Eshkol in 1967 drie belangrijke besluiten met betrekking tot Jeruzalem. Het eerste was om 6 vierkante kilometer Arabisch land van Oost-Jeruzalem aan de 38 vierkante kilometer van het Joodse West-Jeruzalem toe te voegen. Op deze manier werd Jeruzalem na een onderbreking van negentien jaar herenigd. Het tweede was de verlegging van de grenzen van de stad. Daardoor werd Jeruzalem tot 108 vierkante kilometer vergroot. In dit gebied woonden 70.000 Palestijnen. Het derde besluit was de gehele stad onder Israëlisch bestuur te plaatsen. De bedoeling daarvan was vooral ruimte te bieden aan nieuw te bouwen Joodse woonwijken. Bovendien bouwde Israël nederzettingen buiten de herenigde, uitgebreide stad. De belangrijkste zijn het Gush Etzionblok ten zuiden van de stad, Ma’ale Adumim in het oosten en Givat Ze’ev in het noorden.
De totale lengte van het stelsel van hekken en muren rondom de regio Jeruzalem bedraagt ruim 100 kilometer. De veiligheidsbarrière neemt niet alleen de nieuwe wijken binnen de stad mee, maar ook de Joodse dorpen en steden die buiten de stad zijn gebouwd.
Op enkele plaatsen echter loopt de barrière dóór de stad. Volgens berichten in de Palestijnse pers heeft de gemeente Jeruzalem de 55.000 Palestijnse Jeruzalemmers die aan de Palestijnse kant van de muur zijn terechtgekomen, laten weten dat ze geen gemeentebelasting meer hoeven te betalen. Dit zou bedoeld zijn om van hen af te komen.
Steeds meer Palestijnen proberen huizen te vinden in de Joodse wijken, omdat de gemeente Jeruzalem te weinig bouwvergunningen voor de Arabische wijken afgeeft. Door het huizentekort hebben Palestijnen ook zonder toestemming huizen gebouwd. Andere Palestijnen hebben zich buiten de stad gevestigd.